2 Koningen 24:6-17

2 Koningen 24:6-17 HTB

Na zijn dood werd zijn zoon Jojachin koning van Juda. De Egyptische farao liet zich na die tijd buiten zijn grenzen nooit meer zien, want de koning van Babel had het hele gebied veroverd dat Egypte had toebehoord, van de Nijl tot aan de Eufraat. Jojachin, de nieuwe koning van Juda was achttien jaar oud bij zijn troonsbestijging. Zijn bewind in Jeruzalem duurde slechts drie maanden. Nehusta, een dochter van Elnathan uit Jeruzalem, was zijn moeder. Zijn bewind was goddeloos, net als dat van zijn vader. Tijdens zijn regering belegerden de troepen van koning Nebukadnezar van Babel de stad Jeruzalem. Nebukadnezar kwam na het begin van het beleg zelf naar Jeruzalem en koning Jojachin, al zijn dienaren en de koningin-moeder gaven zich aan hem over. Jojachin werd gevangengenomen in het achtste jaar van Nebukadnezars bewind. De Babyloniërs haalden alle schatten uit de tempel en het koninklijk paleis en namen alles mee naar Babel. Ook al het goud dat koning Salomo op bevel van de HERE in de tempel had aangebracht, haalden zij weg. Koning Nebukadnezar maakte tienduizend inwoners van Jeruzalem tot gijzelaar, met alle prinsen, de beste soldaten, timmerlieden en smeden. Zo bleven slechts de allerarmsten in het land achter. Nebukadnezar nam koning Jojachin, zijn vrouwen en dienaren en de koningin-moeder mee naar Babel. Tevens nam hij zevenduizend strijdbare mannen en duizend timmerlieden en smeden mee. Alle achtduizend waren sterk en geschikt om te vechten in oorlogstijd. Als nieuwe koning voor het achtergebleven volk wees Nebukadnezar koning Jojachins oom Mattanja aan en hij veranderde diens naam in Zedekia.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met 2 Koningen 24:6-17

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid