MARKUS 14
14
Een vrouw zalft Jezus' hoofd
1 #
Mat 26:6-13 | Luk 7:36-50 | Joh 12:1-8 Twee dagen later zou het Pesach worden gevierd, met het feest van de Ongezuurde broden. De opperpriesters en de schriftgeleerden zochten een manier om Jezus met een list gevangen te nemen en te doden. 2Maar ze zeiden: "Niet tijdens het feest, opdat er geen oproer onder het volk ontstaat."
3Toen Jezus in Betanië was en in het huis van Simon de melaatse de maaltijd gebruikte, kwam er een vrouw met een albasten kruikje met kostbare, zuivere nardusolie. Ze brak het kruikje open en goot de olie over zijn hoofd uit. 4Sommigen zeiden verontwaardigd tegen elkaar: "Wat een verspilling van de olie! 5Die had immers voor meer dan driehonderd zilverstukken verkocht kunnen worden. Dan hadden we de opbrengst aan de armen kunnen geven!" En ze voeren tegen haar uit. 6Maar Jezus zei: "Laat haar met rust! Waarom vallen jullie haar lastig? Ze heeft iets goeds voor Mij gedaan. 7De armen hebben jullie immers altijd wel bij je en jullie kunnen goed voor hen zijn wanneer jullie maar willen, maar Mij hebben jullie niet altijd. 8Ze heeft gedaan wat ze kon: ze heeft van tevoren mijn lichaam gezalfd voor mijn begrafenis. 9Ik verzeker jullie: overal ter wereld waar het goede nieuws verkondigd zal worden, zal ter herinnering aan haar ook worden verteld wat zij heeft gedaan."
Judas verraadt Jezus
10 #
Mat 26:14-16 | Luk 22:1-6 Judas Iskariot, een van de twaalf, ging naar de opperpriesters om hun Jezus in handen te spelen. 11Dat verheugde hen en ze beloofden hem er geld voor te geven. En hij zocht naar een gunstige gelegenheid om Hem over te leveren.
De pesachviering
12 #
Mat 26:17-30 | Luk 22:7-30 Op de eerste dag van het feest van de Ongezuurde broden, wanneer het pesachlam wordt geslacht, vroegen de leerlingen aan Jezus: "Waar wilt U dat we voor U de pesachmaaltijd bereiden?" 13Hij stuurde twee van zijn leerlingen naar de stad en zei tegen hen: "In de stad zullen jullie een man tegenkomen die een kruik water draagt. Volg hem. 14Waar hij naar binnen gaat zeg je tegen de heer des huizes: 'De Meester vraagt in welk vertrek Hij met zijn leerlingen de pesachmaaltijd kan eten.' 15Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen waar al het benodigde aanwezig is. Bereid daar de maaltijd voor ons." 16Toen de twee leerlingen in de stad kwamen, ging alles zoals Jezus hun gezegd had en ze bereidden de pesachmaaltijd.
17Toen het avond was geworden, kwam Hij met de twaalf. 18Tijdens de maaltijd zei Jezus: "Ik verzeker jullie dat een van jullie die hier met Mij eet, Mij zal verraden." 19Dat maakte hen bedroefd en de een na de ander vroeg Hem: "Ik ben het toch niet?" "Ik ben het toch niet?" 20Hij antwoordde: "Het is een van jullie twaalf die met Mij zijn brood in de schaal indoopt. 21De Mensenzoon gaat wel heen zoals over Hem geschreven staat,#14:21 zie o.a. Ps 22 | Jes 53 maar wee degene door wie de Mensenzoon verraden wordt. Het zou voor die mens beter zijn geweest als hij nooit geboren was."
22Onder het eten nam Jezus een brood, sprak er een zegen over uit, brak het, gaf het hun en zei: "Neem dit en eet, dit is mijn lichaam." 23Daarna nam Hij de wijnbeker, sprak een dankgebed uit en reikte hun de beker aan. Allen dronken eruit. 24En Hij zei tegen hen: "Dit is mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen wordt vergoten. 25Ik verzeker jullie dat Ik niet meer van de vrucht van de wijnstok zal drinken, tot de dag dat Ik nieuwe wijn zal drinken in het Koninkrijk van God." 26Nadat ze de lofzang#14:26 Tot slot van het pesachmaal zong men Ps 115—118 hadden gezongen, gingen ze naar de Olijfberg.
Jezus waarschuwt Petrus
27 #
Zach 13:7
En Jezus zei tegen hen: "Vannacht zullen jullie Mij allemaal verlaten, want er staat geschreven: 'Ik zal de herder doden en de schapen zullen uiteengedreven worden.' 28#Mat 26:32-35 | Luk 22:31-34Maar nadat Ik uit de dood ben opgewekt, zal Ik jullie vooruit gaan naar Galilea." 29Petrus zei tegen Hem: "Al zullen ze U allemaal verlaten, ík beslist niet!" 30Jezus zei tegen hem: "Ik verzeker je dat jij vannacht, nog voordat de haan twee keer heeft gekraaid, Mij drie keer zult verloochenen." 31Maar hij zei met nog grotere stelligheid: "Al zou ik met U moeten sterven, ik zal U beslist niet verloochenen!" Alle anderen zeiden hetzelfde.
In Getsemane
32 #
Mat 26:36-46 | Luk 22:39-46 | Joh 18:1-2 Ze gingen naar een plek die Getsemane#14:32 Getsemane: olijfpers werd genoemd en Jezus zei daar tegen zijn leerlingen: "Blijven jullie hier zitten, terwijl Ik ga bidden." 33Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee. Hij begon heel ontdaan en angstig te worden en zei tegen hen: 34"Ik ben dodelijk bedroefd. Blijven jullie hier waken." 35En Hij liep een eindje verder, wierp Zich op de grond neer en bad dat Hij, als dat mogelijk zou zijn, dit alles niet zou hoeven doormaken. 36Hij zei: "Abba, Vader, voor U is alles mogelijk. Neem deze beker van Mij weg.#14:36 vgl Jer 25:15-16 Maar laat niet mijn wil, maar uw wil gebeuren."
37Hij kwam terug en zag dat ze sliepen. Hij zei tegen Petrus: "Simon, slaap je? Kon je niet eens één uur waken? 38Waak, en bid dat jullie niet in verzoeking zullen komen. De geest is wel gewillig, maar het lichaam zwak."
39Opnieuw ging Hij weg en bad hetzelfde. 40Toen Hij bij hen terugkwam, zag Hij dat ze weer sliepen, want hun ogen vielen dicht van de slaap. Ze wisten Hem niets te antwoorden. 41Toen Hij voor de derde keer bij hen terugkwam, zei Hij tegen hen: "Slaap maar en rust uit. Het is zo ver. Het moment is gekomen: de Mensenzoon wordt overgeleverd aan zondaars. 42Sta op, laten we gaan. Kijk, degene die Mij verraadt komt eraan."
Jezus laat Zich gevangennemen
43 #
Mat 26:47-56 | Luk 22:47-53 | Joh 18:3-11 Op dat moment, terwijl Hij nog sprak, kwam Judas aanlopen, een van de twaalf. Bij hem was een met zwaarden en knuppels bewapende menigte, gestuurd door de opperpriesters, schriftgeleerden en oudsten. 44De verrader had met hen een teken afgesproken: "Degene die ik met een kus begroet, die is het. Hem moeten jullie grijpen. Boei Hem en neem Hem mee." 45Toen hij aankwam, liep Hij meteen naar Jezus toe en zei: "Rabbi! Rabbi!" en gaf Hem een kus. 46Ze grepen Hem en namen Hem gevangen. 47Een van de omstanders trok zijn zwaard, trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het oor af. 48Jezus zei tegen hen: "Zijn jullie er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om Mij gevangen te nemen, alsof Ik een rover ben? 49Dagelijks zat Ik bij jullie in de tempel onderricht te geven, maar toen hebben jullie Mij niet gevangengenomen. Maar de Schriften moeten in vervulling gaan." 50Toen lieten ze Hem allemaal in de steek en vluchtten weg.
51Een jongeman volgde Hem, met alleen een laken om zijn naakte lijf geslagen. De mannen grepen hem, 52maar hij rukte zich los en vluchtte naakt weg. Het laken liet hij in hun handen achter.
Jezus voorgeleid aan de hogepriester
53 #
Mat 26:57-68 | Luk 22:63-65 | Joh 18:15-24 Ze brachten Jezus naar de hogepriester, bij wie de opperpriesters, de oudsten en de schriftgeleerden bijeengekomen waren. 54Petrus was Hem op een afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Daar was hij tussen de bewakers gaan zitten en warmde zich bij het vuur.
55De opperpriesters en de gehele Raad zochten een getuigenverklaring tegen Jezus om Hem ter dood te kunnen brengen, maar ze vonden er geen. 56Want er kwamen wel velen met valse getuigenverklaringen, maar er stemden geen twee verklaringen met elkaar overeen.#14:56 vgl Deut 19:15 57Toen stonden er weer enkele getuigen op met een valse verklaring. 58#Joh 2:19Ze zeiden: "We hebben Hem horen zeggen: 'Deze tempel die door mensenhanden is gemaakt, zal Ik afbreken en binnen drie dagen een andere bouwen, die niet door mensenhanden is gemaakt.' " 59Maar ook hun verklaringen stemden niet met elkaar overeen.
60De hogepriester stond op en vroeg Jezus: "Heb Je niets op deze beschuldiging te zeggen?" 61Maar Jezus zweeg en antwoordde niets. Opnieuw ondervroeg de hogepriester Hem: "Ben Jij de Christus, de Zoon van de Gezegende?" 62#Ps 110:1 | Dan 7:13Jezus zei: "IK BEN het. En u zult de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken." 63Toen scheurde de hogepriester zijn kleren en riep uit: "Waar hebben we nog getuigen voor nodig? 64Jullie hebben zijn godslastering gehoord! Wat is jullie oordeel?" En ze verklaarden allemaal dat Hij de doodstraf moest krijgen. 65Sommigen begonnen Hem te bespugen, gooiden een doek over zijn hoofd, stompten Hem en zeiden tegen Hem: "Profeteer dan!" En de bewakers sloegen Hem in zijn gezicht.
Petrus verloochent Jezus
66 #
Mat 26:69-75 | Luk 22:54-62 | Joh 18:25-27 Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam een van de slavinnen van de hogepriester aanlopen. 67Toen ze Petrus zag die zich zat te warmen, keek ze hem aan en zei: "Jij was ook bij Jezus van Nazaret." 68Maar hij ontkende het en zei: "Ik ken Hem niet, ik weet niet waar je het over hebt," en liep naar de poort. Er kraaide een haan. 69Toen de slavin hem weer zag, begon ze tegen de omstanders te zeggen: "Hij is een van hen." Maar hij ontkende het opnieuw. 70Even later zeiden enkele omstanders opnieuw tegen Petrus: "Jij hoort beslist ook bij hen, want jij bent ook een Galileeër. Dat is te horen aan je spraak." 71Maar hij begon met sterke taal te zweren: "Ik ken die Man niet over wie jullie het hebben."
72De haan kraaide voor de tweede keer. Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus tegen hem gezegd had: 'Voordat de haan twee keer heeft gekraaid, zul je Mij drie keer verloochenen.' Toen hem dat te binnen schoot, begon hij te huilen.
Nu geselecteerd:
MARKUS 14: VB
Markering
Delen
Kopiëren

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
VensterBijbel
Copyright (c) 2023 Stichting VensterBijbel