JOHANNES 20
20
Het lege graf
1 #
Mat 28:1-15 | Mar 16:1-14 | Luk 24:1-12 Op de eerste dag van de week ging Maria van Magdala al vroeg naar het graf, toen het nog donker was. Daar zag ze dat de steen voor de ingang van het graf was weggerold. 2Haastig ging ze naar Simon Petrus en naar de andere leerling, degene van wie Jezus veel hield, en zei tegen hen: "Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze Hem gelegd hebben!" 3Daarop gingen Petrus en de andere leerling ook naar het graf. 4Ze gingen samen, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam het eerst bij het graf. 5Hij bukte zich en zag de grafdoeken liggen, maar ging niet naar binnen. 6Simon Petrus kwam achter hem aan, ging het graf in en zag de grafdoeken liggen. 7De doek die Jezus' hoofd bedekt had, lag niet bij de andere doeken, maar opzij op een andere plek, opgerold. 8Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen. Hij zag het en hij begon te geloven. 9Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat Hij uit de dood moest opstaan. 10Daarna gingen de leerlingen weer naar huis.
Jezus ontmoet Maria
11 #
Mat 28:1-10 | Mar 16:1-14 | Luk 24:1-12 Maria stond buiten bij het graf te huilen. Huilend bukte ze zich om in het graf te kijken. 12Daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, de een aan het hoofdeinde, de ander aan het voeteneinde van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. 13Ze zeiden tegen haar: "Vrouw, waarom huil je?" Ze antwoordde: "Omdat ze mijn Heer hebben weggehaald en ik niet weet waar ze Hem gelegd hebben." 14Na die woorden draaide ze zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. 15Jezus vroeg haar: "Vrouw, waarom huil je? Wie zoek je?" In de veronderstelling dat het de tuinman was, antwoordde ze: "Als U Hem hebt weggehaald, heer, zeg me dan waar U Hem gelegd hebt, dan zal ik Hem meenemen." 16Jezus zei: "Maria!" Ze draaide zich om en zei tegen Hem: "Rabboeni!" – dat betekent: Meester. 17Jezus zei tegen haar: "Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader. Maar ga naar mijn broeders en zeg hun: 'Ik stijg op naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is.' " 18Maria van Magdala ging de leerlingen vertellen dat ze de Heer had gezien en wat Hij tegen haar gezegd had.
Jezus ontmoet de leerlingen
19 #
Mar 16:14 | Luk 24:33-45 Toen het avond was geworden op die eerste dag van de week, waren de leerlingen bijeen. Ze hadden de deuren op slot gedaan, uit angst voor de Joden. Plotseling stond Jezus in hun midden en zei: "Vrede zij jullie!" 20Na die woorden liet Hij hun zijn handen en zijn zij zien. De leerlingen waren vol blijdschap toen ze de Heer zagen. 21Jezus zei opnieuw tegen hen: "Vrede zij jullie! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook jullie." 22Na deze woorden blies#20:22 vgl Gen 2:7 | Eze 37:9 Hij op hen en zei: "Ontvang de Heilige Geest. 23Als jullie iemand zijn zonden vergeven, zullen ze hem vergeven zijn. Als jullie iemand zijn zonden toerekenen, zullen ze hem toegerekend blijven."#20:23 vgl Mat 16:19
24Tomas, een van de twaalf, ook wel Didymus genoemd, was niet bij hen toen Jezus kwam. 25De andere leerlingen vertelden hem: "We hebben de Heer gezien!" Maar hij antwoordde: "Ik geloof er niets van zolang ik niet zelf in zijn handen de wonden van de spijkers zie en ze met mijn vinger voel en zelf met mijn hand in zijn zij kan voelen."
26Acht dagen later waren Jezus' leerlingen weer bijeen in het huis, en Tomas was nu bij hen. Jezus kwam binnen, terwijl de deuren op slot waren. Plotseling stond Hij in hun midden en zei: "Vrede zij jullie!" 27Daarna zei Hij tegen Tomas: "Voel met je vinger hier, bekijk mijn handen; voel met je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig." 28Tomas antwoordde Hem: "Mijn Heer en mijn God!" 29Jezus zei tegen hem: "Omdat je Mij gezien hebt, Tomas, geloof je. Gezegend zijn zij die niet hebben gezien en toch geloven!"
30Jezus heeft in het bijzijn van zijn leerlingen nog veel meer wondertekenen gedaan dan in dit boek zijn opgeschreven. 31Maar deze zijn opgeschreven, opdat jullie zullen geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat jullie, door te geloven, leven zullen hebben in zijn naam.
Nu geselecteerd:
JOHANNES 20: VB
Markering
Deel
Kopiëren

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
VensterBijbel
Copyright (c) 2023 Stichting VensterBijbel