De Psalmen 119:1-40

De Psalmen 119:1-40 NBG51

Welzalig zij, die onberispelijk van wandel zijn, die in de wet des HEREN gaan. Welzalig zij, die zijn getuigenissen bewaren, die Hem van ganser harte zoeken; die ook geen onrecht plegen, (maar) wandelen in zijn wegen. Gij hebt uw bevelen geboden, opdat men die ijverig onderhoude. Och, dat mijn wegen vast waren om uw inzettingen te onderhouden. Dan zou ik niet beschaamd staan, als ik op al uw geboden zie. Ik zal U loven in oprechtheid des harten, wanneer ik uw rechtvaardige verordeningen leer. Uw inzettingen zal ik onderhouden; verlaat mij niet geheel en al. Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord. Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen. Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige. Geprezen zijt Gij, HERE; leer mij uw inzettingen. Met mijn lippen verkondig ik alle verordeningen van uw mond. In de weg uwer getuigenissen verblijd ik mij als over allerlei rijkdom. Uw bevelen zal ik overdenken en op uw paden zal ik letten. In uw inzettingen zal ik mij verlustigen, uw woord zal ik niet vergeten. Doe wel aan uw knecht, dan zal ik leven en uw woord onderhouden. Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen uit uw wet. Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij. Mijn ziel wordt verteerd van verlangen naar uw verordeningen te allen tijde. Gij bedreigt de vervloekte overmoedigen, die van uw geboden afdwalen. Wentel smaad en verachting van mij af, want ik bewaar uw getuigenissen. Al zetten vorsten zich neder, al beraadslagen zij tegen mij, uw knecht overdenkt uw inzettingen. Ja, uw getuigenissen zijn mijn verlustiging, zij zijn mijn raadslieden. Mijn ziel kleeft aan het stof, maak mij levend naar uw woord. Mijn wegen heb ik verhaald en Gij hebt mij geantwoord, leer mij uw inzettingen. Doe mij de weg uwer bevelen verstaan, opdat ik uw wonderen overdenke. Mijn ziel schreit van kommer, richt mij op naar uw woord. Doe de weg der leugen van mij wijken en schenk mij genadig uw wet. Ik verkies de weg der waarheid, Ik stel uw verordeningen voor mij. Ik klem mij vast aan uw getuigenissen, o HERE, maak mij niet beschaamd. Ik zal de weg uwer geboden lopen, want Gij verruimt mij het hart. Onderwijs mij, HERE, de weg uwer inzettingen, dan zal ik die bewaren ten einde toe. Geef mij verstand, dan zal ik uw wet bewaren, en haar van ganser harte onderhouden. Doe mij het pad uwer geboden betreden, want daarin heb ik lust. Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag. Wend mijn ogen af, zodat zij geen ijdele dingen zien, maak mij levend door uw wegen. Bevestig uw belofte aan uw knecht, die uw vreze toegedaan is. Wend mijn smaadheid af, die ik vrees, want uw verordeningen zijn goed. Zie, naar uw bevelen verlang ik, maak mij levend door uw gerechtigheid.