Het evangelie naar Lucas 9:22-45

Het evangelie naar Lucas 9:22-45 NBG51

En Hij zeide: De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage worden opgewekt. Hij zeide tot allen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens, als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of zelf schade lijdt? Want ieder, die zich voor Mij en voor mijn woorden zal schamen, voor hem zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komt in zijn heerlijkheid en die van de Vader en de heilige engelen. Ik zeg u in waarheid, er zijn sommigen onder degenen die hier staan, welke voorzeker de dood niet zullen smaken, voordat zij het Koninkrijk Gods gezien hebben. En het geschiedde ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus medenam en de berg opging om te bidden. En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed was, dat het aanzien van zijn gelaat anders werd, en zijn kleding werd stralend wit. En zie, twee mannen spraken met Hem, en wel Mozes en Elia. Dezen, in heerlijkheid verschenen, spraken over zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen. En Petrus en die met hem waren, werden door slaap overmand en, toen zij ontwaakten, zagen zij zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden. En het geschiedde, toen dezen van Hem scheidden, dat Petrus tot Jezus zeide: Meester, het is goed, dat wij hier zijn, laten wij drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een; want hij wist niet, wat hij zeide. En terwijl hij dit zeide, kwam er een wolk, en overschaduwde hen. En zij werden bevreesd, toen die de wolk ingingen. En er klonk een stem uit de wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem. En terwijl die stem klonk, bevond Jezus Zich alleen. En zij zwegen en verhaalden in die dagen aan niemand iets van hetgeen zij gezien hadden. En het geschiedde, toen zij de volgende dag van de berg afdaalden, dat een grote schare Hem tegemoet kwam. En zie, een man uit de schare riep, zeggende: Meester, ik smeek U naar mijn zoon om te zien, want hij is mijn enige, en zie, een geest grijpt hem en dan schreeuwt hij plotseling en hij doet hem stuiptrekken, dat hem het schuim op de mond staat, en als hij hem mishandelt, laat hij hem nauwelijks los. En ik heb uw discipelen gesmeekt hem uit te drijven en zij hebben het niet gekund. Jezus antwoordde en zeide: O ongelovig en verkeerd geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn en u verdragen? Breng uw zoon hier. En nog terwijl hij naderbij kwam, wierp de boze geest hem op de grond en deed hem stuiptrekken. Maar Jezus bestrafte de onreine geest en Hij genas de knaap en gaf hem terug aan zijn vader. En allen stonden verslagen over de majesteit Gods. Toen allen zich verwonderden over alles, wat Hij deed, zeide Hij tot zijn discipelen: Legt gij deze woorden in uw oren, want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der mensen. Maar zij begrepen dit woord niet en het was voor hen verborgen, zodat zij het niet verstonden. En zij durfden Hem niet naar dit woord vragen.