Jeremia 20:8-9

Jeremia 20:8-9 NBG51

Want telkens wanneer ik spreek, moet ik het uitschreeuwen, van geweld en onderdrukking roepen; want het woord des HEREN is mij geworden tot smaad en spot de ganse dag. Maar zeide ik: Ik wil aan Hem niet denken en in zijn naam niet meer spreken, dan werd het in mijn hart als brandend vuur, opgesloten in mijn gebeente; wel matte ik mij af om het in te houden, maar ik kon het niet.

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid