zóveel machtiger geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft. Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn. En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen. En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam; maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap. Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten. En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden. En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten? Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?
Lees De brief aan de Hebreeën 1
Delen
Alle vertalingen vergelijken: De brief aan de Hebreeën 1:4-14
Sla Bijbelteksten op, lees offline, bekijk onderwijsvideo's en meer!
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's