De tweede brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 1:3-8

De tweede brief van Paulus aan de Tessalonicenzen 1:3-8 NBG51

Wij behoren God te allen tijde om u te danken, broeders, zoals gepast is, omdat uw geloof zeer toeneemt en uw aller liefde jegens elkander sterker wordt, zodat wij zelf over u roemen bij de gemeenten Gods, vanwege uw volharding en uw geloof onder al uw vervolgingen en de verdrukkingen, die gij doorstaat: een bewijs van het rechtvaardige oordeel Gods, dat gij het Koninkrijk Gods waardig geacht zijt, voor hetwelk gij ook lijdt, indien het inderdaad recht is bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen.