Ik prijs het in u, dat gij in alles aan mij gedachtig blijft en aan de overleveringen zó vasthoudt, als ik ze u overgegeven heb.
Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God. Iedere man, die bidt of profeteert met gedekten hoofde, doet zijn hoofd schande aan. Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan, want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is. Want indien een vrouw zich het hoofd niet dekt, moet zij zich ook maar het haar laten afknippen. Doch indien het een schande is voor een vrouw, als zij zich het haar laat afknippen of zich kaal laat scheren, dan moet zij zich dekken. Want een man moet het hoofd niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man. Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man. Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen. En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw. Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God. Oordeelt zelf: is het voegzaam, dat een vrouw met ongedekten hoofde tot God bidt? Leert de natuur zelf u niet, dat, indien een man lang haar draagt, dit een schande voor hem is, doch dat, indien een vrouw lang haar draagt, dit een eer voor haar is? Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.
Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.