Voorzeker, dan zal Ik bij de volken
de lippen veranderen in reine lippen,
zodat zij allen de Naam van de HEERE zullen aanroepen,
om Hem schouder aan schouder te dienen.
Van over de rivieren van Cusj
zullen zij die vurig tot Mij bidden,
het volk, overal door Mij verspreid,
Mijn offer brengen.
Op die dag zult u niet beschaamd zijn over al uw daden
waarmee u tegen Mij in opstand kwam,
want dan zal Ik hen uit uw midden wegdoen
die uitgelaten zijn over uw hoogmoed.
Voortaan zult u zich niet meer verheffen
omwille van Mijn heilige berg.
Maar Ik zal in uw midden doen overblijven
een ellendig en arm volk.
Zij zullen op de Naam van de HEERE vertrouwen.
Het overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen
en geen leugen spreken,
en in hun mond zal niet gevonden worden
een tong die bedriegt.
Ja, zij zullen weiden en neerliggen,
en niemand zal hun schrik aanjagen.
Zing vrolijk, dochter van Sion!
Juich, Israël!
Wees blij en spring op van vreugde met heel uw hart,
dochter van Jeruzalem!
De HEERE heeft uw oordelen weggenomen,
Hij heeft uw vijand weggevaagd.
De Koning van Israël, de HEERE, is in uw midden:
u zult geen kwaad meer zien.
Op die dag zal tegen Jeruzalem gezegd worden:
Wees niet bevreesd;
Sion, verlies de moed niet!
De HEERE, uw God, is in uw midden,
een Held, Die verlossen zal.
Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap.
Hij zal zwijgen in Zijn liefde.
Hij zal Zich over u verblijden met gejuich.
Wie bedroefd zijn vanwege de samenkomst
zal Ik verzamelen, zij zijn uit u;
de smaad drukt als een last op hen.
Zie, in die tijd ga Ik optreden
tegen al uw verdrukkers.
Ik zal verlossen wie mank gaat,
bijeenbrengen wie verdreven is.
Ik zal hen maken tot lof en tot een naam
in heel het land waar zij beschaamd waren.
In die tijd zal Ik u hierheen brengen,
namelijk in de tijd dat Ik u zal bijeenbrengen.
Voorzeker, Ik zal u maken tot een naam en tot lof
onder alle volken van de aarde,
wanneer Ik voor uw ogen een omkeer in uw gevangenschap breng,
zegt de HEERE.