Titus 1:7-9

Titus 1:7-9 HSV

Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een beheerder van het huis van God, niet eigenzinnig, niet opvliegend, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op oneerlijke winst, maar gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig, beheerst, iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen.