Psalm 145:1-21

Psalm 145:1-21 HSV

Mijn God en Koning, ik zal U roemen aleph en Uw Naam loven, voor eeuwig en altijd. Iedere dag zal ik U loven beth en Uw Naam prijzen, voor eeuwig en altijd. De HEERE is groot en zeer te prijzen, gimel Zijn grootheid is niet te doorgronden. Generatie op generatie zal Uw werken roemen, daleth zij zullen Uw machtige daden verkondigen. Ik zal spreken van de heerlijke glorie van Uw majesteit, he en van Uw wonderlijke daden. Zij zullen de kracht van Uw ontzagwekkende daden in herinnering roepen; waw Uw grootheid, die zal ik vertellen. Zij zullen de mond doen overvloeien van de gedachtenis aan Uw grote goedheid, zain en vrolijk zingen van Uw gerechtigheid: Genadig en barmhartig is de HEERE, cheth geduldig en groot aan goedertierenheid. De HEERE is voor allen goed, teth Zijn barmhartigheid rust op al Zijn werken. Al Uw werken zullen U loven, HEERE; jod Uw gunstelingen zullen U danken. Zij zullen de heerlijkheid van Uw Koninkrijk in herinnering roepen kaph en van Uw macht spreken, om de mensenkinderen Zijn machtige daden bekend te maken, lamed de glorierijke heerlijkheid van Zijn Koninkrijk. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, mem Uw heerschappij omvat alle generaties. De HEERE ondersteunt allen die vallen, samech Hij richt alle gebogenen op. De ogen van allen wachten op U, ain U geeft hun hun voedsel op zijn tijd. U doet Uw hand open pe en verzadigt al wat leeft, naar Uw welbehagen. De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, tsade goedertieren in al Zijn werken. De HEERE is allen nabij die Hem aanroepen, koph allen die Hem in waarheid aanroepen. Hij vervult het verlangen van wie Hem vrezen, resj Hij hoort hun hulpgeroep en verlost hen. De HEERE bewaart allen die Hem liefhebben, sjin maar alle goddelozen vaagt Hij weg. Mijn mond zal van de lof van de HEERE spreken, taw alle vlees zal Zijn heilige Naam loven, voor eeuwig en altijd.