Psalm 118:1-14

Psalm 118:1-14 HSV

Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Laat Israël toch zeggen: Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Laat het huis van Aäron toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Laten wie de HEERE vrezen, toch zeggen: Ja, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. Uit de benauwdheid heb ik tot de HEERE geroepen, de HEERE heeft mij verhoord en in de ruimte gezet. De HEERE is bij mij, ik ben niet bevreesd. Wat kan een mens mij doen? De HEERE is bij mij, te midden van wie mij helpen, daarom zie ík neer op wie mij haten. Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op de mensen te vertrouwen. Het is beter tot de HEERE de toevlucht te nemen dan op edelen te vertrouwen. Alle heidenvolken hadden mij omringd; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! Zij hadden mij omringd als bijen, zij zijn uitgedoofd als een doornenvuur; in de Naam van de HEERE heb ik ze neergehouwen! Zeer hard had u mij weggestoten, zodat ik bijna viel, maar de HEERE heeft mij geholpen. De HEERE is mijn kracht en mijn psalm, want Hij is mij tot heil geweest.