Markus 15:16-32

Markus 15:16-32 HSV

En de soldaten leidden Hem het paleis binnen, dat is het gerechtsgebouw, en riepen heel de legerafdeling bijeen. En zij deden Hem een purperen mantel om, en nadat zij een doornenkroon gevlochten hadden, zetten zij Hem die op en begonnen Hem te begroeten: Gegroet, Koning van de Joden! En zij sloegen op Zijn hoofd met een rietstok en bespuwden Hem en zij vielen op de knieën en aanbaden Hem. En toen zij Hem bespot hadden, trokken zij Hem de purperen mantel uit en trokken Hem Zijn eigen kleren aan en leidden Hem naar buiten om Hem te kruisigen. En zij dwongen een voorbijganger, Simon van Cyrene, die van de akker kwam, de vader van Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg. En zij brachten Hem naar de plaats Golgotha, dat is vertaald: Schedelplaats. En zij gaven Hem met mirre gemengde wijn te drinken, maar Hij nam die niet. En toen zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn kleren: door het lot te werpen bepaalden zij wat ieder ervan nemen zou. En het was het derde uur en zij kruisigden Hem. En het opschrift met Zijn beschuldiging was boven Hem geschreven: DE KONING VAN DE JODEN. En zij kruisigden met Hem twee misdadigers, een aan Zijn rechter- en een aan Zijn linkerzijde. En het Schriftwoord is in vervulling gegaan dat zegt: En Hij is onder de misdadigers gerekend. En de voorbijgangers lasterden Hem en schudden hun hoofd en zeiden: Ha! U Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf en kom van het kruis af! En evenzo spotten ook de overpriesters, samen met de schriftgeleerden, onder elkaar en zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Laat de Christus, de Koning van Israël, nu van het kruis afkomen, opdat wij het zien en gaan geloven. Ook zij die met Hem gekruisigd waren, smaadden Hem.