Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover door de profeet Daniël gesproken is, zult zien staan waar het niet behoort – laat hij die het leest, daarop letten! – laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen.
En wie op het dak is, moet niet naar beneden gaan in het huis om iets uit zijn huis te halen,
en wie op de akker is, moet niet terugkeren naar wat hij achterliet, om zijn bovenkleed te halen.
Maar wee de zwangere en de zogende vrouwen in die dagen!
En bid dat uw vlucht niet zal plaatsvinden in de winter.
Want die dagen zullen dagen van zo'n verdrukking zijn als er niet geweest is vanaf het begin van de schepping, die God geschapen heeft, tot nu toe, en er ook nooit meer zijn zal.
En als de Heere die dagen niet ingekort had, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen, die Hij heeft uitverkoren, heeft Hij die dagen ingekort.
En als dan iemand tegen u zal zeggen: Zie, hier is de Christus; of zie, Hij is daar; geloof het niet.
Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen tekenen en wonderen doen om – als het mogelijk zou zijn – ook de uitverkorenen te misleiden.
Maar past u op; zie, Ik heb u alles van tevoren gezegd!
Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven.
En de sterren van de hemel zullen daaruit vallen en de krachten in de hemelen zullen heftig bewogen worden.
En dan zullen ze de Zoon des mensen zien komen in de wolken, met grote kracht en heerlijkheid.
En dan zal Hij Zijn engelen uitzenden en Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het uiterste van de aarde tot het uiterste van de hemel.
En leer van de vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak al zacht wordt en de bladeren uitspruiten, dan weet u dat de zomer nabij is.
Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien gebeuren, weet dan dat het nabij is, voor de deur.
Voorwaar, Ik zeg u dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan totdat al deze dingen gebeurd zijn.