Markus 1:9-20

Markus 1:9-20 HSV

En het gebeurde in die dagen dat Jezus kwam van Nazareth, in Galilea, en door Johannes werd gedoopt in de Jordaan. En meteen toen Hij uit het water opkwam, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif op Zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemelen: U bent Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! En meteen dreef de Geest Hem uit, de woestijn in. En Hij was daar in de woestijn veertig dagen en werd verzocht door de satan; en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem. En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie. En toen Hij bij de zee van Galilea wandelde, zag Hij Simon en Andreas, zijn broer, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. En Jezus zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt. En zij lieten meteen hun netten achter en volgden Hem. En toen Hij vandaar wat verdergegaan was, zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, die in het schip de netten aan het herstellen waren. En meteen riep Hij hen, en zij lieten hun vader Zebedeüs in het schip achter met de loonarbeiders en gingen weg, Hem achterna.