Mattheüs 2:1-18

Mattheüs 2:1-18 HSV

Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. Toen koning Herodes dit hoorde, raakte hij in verwarring en heel Jeruzalem met hem. En nadat hij alle overpriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen had laten komen, wilde hij van hen weten waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tegen hem: In Bethlehem, in Judea, want zo staat het geschreven door de profeet: En u, Bethlehem, land van Juda, bent beslist niet de minste onder de vorsten van Juda, want uit u zal de Leidsman voortkomen Die Mijn volk Israël weiden zal. Toen riep Herodes de wijzen onopgemerkt bij zich en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd dat de ster verschenen was; en hij stuurde hen naar Bethlehem en zei: Ga erheen en doe nauwkeurig onderzoek naar dat Kind, en als u Het gevonden hebt, bericht het mij, zodat ook ik kom om Het te aanbidden. En nadat zij de koning aangehoord hadden, gingen zij op weg. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En toen zij in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en zij vielen neer en aanbaden Het. Zij openden hun schatkisten en brachten Hem geschenken: goud en wierook en mirre. En nadat zij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd waren om niet terug te keren naar Herodes, keerden zij langs een andere weg terug naar hun land. Nadat zij vertrokken waren, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen. Hij stond dan op, nam het Kind en Zijn moeder in de nacht met zich mee en vertrok naar Egypte. En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de kinderen om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had. Toen is vervuld wat gesproken is door de profeet Jeremia: Een stem is in Rama gehoord, geklaag, gejammer en veel gekerm; Rachel huilde over haar kinderen, en wilde niet vertroost worden, omdat zij er niet meer zijn.