Laten uw lendenen omgord zijn en de lampen brandend.
En u, wees gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om hem, als hij komt en klopt, meteen open te doen.
Zalig zijn die slaven die de heer bij zijn komst wakend zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden en hen aan tafel zal nodigen en bij hen zal komen om hen te dienen.
En als hij komt in de tweede nachtwake of als hij komt in de derde nachtwake en hen zo aantreft, zalig zijn die slaven.
Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had op welk moment de dief komen zou, hij gewaakt zou hebben, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.
U dan, wees ook bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen.
En Petrus zei tegen Hem: Heere, spreekt U deze gelijkenis tot ons, of ook tot allen?
En de Heere zei: Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester, die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt?
Zalig de slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden.
Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen.
Als die slaaf echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen de knechten en de dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en dronken te worden,
dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem in het lot doen delen van hen die ontrouw zijn.
En die slaaf die de wil van zijn heer gekend heeft en geen voorbereidingen getroffen heeft en ook niet naar zijn wil gehandeld heeft, zal met veel slagen geslagen worden.
Wie echter zijn wil niet gekend heeft en dingen gedaan heeft die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden en van hem aan wie men veel toevertrouwd heeft, zal men des te meer eisen.
Ik ben gekomen om vuur te werpen op de aarde en wat wil Ik nog meer, nu het al ontstoken is!
Maar Ik moet met een doop gedoopt worden, en hoe beklemt het Mij, totdat het volbracht is.
Denkt u dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde? Nee, zeg Ik u, maar eerder verdeeldheid.
Want van nu aan zullen er vijf in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee en twee tegen drie.
Zij zullen tegen elkaar verdeeld zijn: vader tegen zoon, en zoon tegen vader, moeder tegen dochter, en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen haar schoondochter, en schoondochter tegen haar schoonmoeder.
En Hij zei ook tegen de menigte: Wanneer u een wolk ziet opkomen vanuit het westen, zegt u meteen: Er komt regen. En zo gebeurt het.
En als er een zuidenwind waait, zegt u: Er komt hitte. En het gebeurt.
Huichelaars, de aanblik van de aarde en van de hemel weet u te duiden. Hoe kan het dan dat u deze tijd niet weet te duiden?
En waarom oordeelt u ook zelf niet wat rechtvaardig is?
Want als u met uw tegenpartij naar de overheid gaat, doe dan onderweg moeite om van hem verlost te worden, opdat hij u misschien niet voor de rechter sleept en de rechter u aan de gerechtsdienaar overlevert en de gerechtsdienaar u in de gevangenis werpt.
Ik zeg u: U zult daar beslist niet uitkomen, voordat u ook het laatste penninkje hebt betaald.