In die dagen stond Maria op en reisde haastig naar het bergland, naar een stad van Juda,
en zij kwam in het huis van Zacharias en groette Elizabet.
En toen Elizabet de groet van Maria hoorde, gebeurde het dat het kindje opsprong in haar buik; en Elizabet werd vervuld met de Heilige Geest,
en zij riep met luide stem en zei: Gezegend ben je onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je buik.
En waaraan heb ik dit te danken dat de moeder van mijn Heere naar mij toe komt?
Want zie, toen het geluid van je groet in mijn oren klonk, sprong het kindje van vreugde op in mijn buik.
En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.
En Maria zei: Mijn ziel maakt de Heere groot,
en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker,
omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van Zijn dienares. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig spreken,
want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam.
En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over hen die Hem vrezen.
Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm. Hij heeft hen die hoogmoedig zijn in de gedachten van hun hart, uiteengedreven.
Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd.
Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden.
Hij heeft het opgenomen voor Israël, Zijn knecht, door aan Zijn barmhartigheid te denken,
zoals Hij gesproken heeft tot onze vaderen, tot Abraham en zijn nageslacht, tot in eeuwigheid.
En Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.
De tijd van Elizabet werd vervuld dat zij baren zou, en zij baarde een zoon.
En haar buren en familieleden hoorden dat de Heere haar grote barmhartigheid bewezen had, en verheugden zich met haar.
En het gebeurde op de achtste dag dat zij kwamen om het kind te besnijden en ze noemden het Zacharias, naar de naam van zijn vader,
maar zijn moeder antwoordde en zei: Nee, maar hij zal Johannes heten!
En ze zeiden tegen haar: Er is niemand in uw familie die die naam draagt,
en zij gebaarden naar zijn vader hoe hij wilde dat het genoemd zou worden.
En nadat hij om een schrijftafeltje gevraagd had, schreef hij de woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.
En onmiddellijk werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt; en hij sprak en loofde God.
En er kwam vrees over allen die rondom hen woonden, en in heel het bergland van Judea werd veel over al deze dingen gesproken.
En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal er toch van dit kind worden? En de hand van de Heere was met hem.