Leviticus 11:3-8

Leviticus 11:3-8 HSV

Alle dieren met gespleten hoeven, waarvan de hoef in tweeën gespleten is en die bovendien bij de dieren horen die herkauwen, die mag u eten. Maar deze dieren mag u niet eten, van die die alleen herkauwen of alleen gespleten hoeven hebben: de kameel, want die herkauwt wel, maar heeft geen gespleten hoeven; die is voor u onrein; de klipdas, want die herkauwt wel, maar heeft geen gespleten hoeven; die is voor u onrein; de haas, want die herkauwt wel, maar heeft geen gespleten hoeven; die is voor u onrein; het varken, want dat heeft wel gespleten hoeven; de hoef is in tweeën gespleten, maar het herkauwt het gekauwde niet; dat is voor u onrein. Van hun vlees mag u niet eten en hun kadavers niet aanraken; ze zijn voor u onrein.