Waarom heb je Hem ter verantwoording geroepen?
Hij legt immers van geen van Zijn daden verantwoording af.
Want God spreekt één of twee keer,
maar men slaat er geen acht op:
in een droom, een visioen in de nacht,
als een diepe slaap op de mensen valt,
in de sluimer op de slaapplaats.
Dan openbaart Hij het voor het oor van de mensen,
en Hij verzegelt hun tuchtiging,
om de mens van een verkeerde daad af te brengen.
Hij verbergt de hoogmoed voor een man.
Hij houdt zijn ziel af van het verderf,
en zijn leven van het omkomen door de werpspies.
Hij wordt gestraft met pijn op zijn slaapplaats,
en de strijd in zijn beenderen is er voortdurend.
Zijn leven verfoeit zelfs het brood,
en zijn ziel het begerenswaardige voedsel.
Zijn vlees vergaat, zodat het niet meer te zien is,
en zijn beenderen, die niet te zien waren, steken nu uit.
Zijn ziel nadert het graf,
en zijn leven nadert de dingen die doden.
Als er dan een afgezant bij hem is,
een bemiddelaar, één uit duizend,
om de mens bekend te maken wat zijn recht is,
dan zal Hij hem genadig zijn, en zeggen:
Verlos hem, zodat hij niet neerdaalt in het graf;
Ik heb verzoening gevonden.
Zijn vlees zal frisser worden dan het was in zijn jeugd;
hij zal terugkeren tot de dagen van zijn jeugd.
Hij zal vurig tot God bidden, en Die zal hem goedgezind zijn
en zijn aangezicht aanzien met gejuich,
want Hij zal de sterveling zijn gerechtigheid teruggeven.
Hij zal de mensen aanschouwen en zeggen:
Ik had gezondigd en wat recht is, krom gemaakt,
maar Hij heeft het mij niet vergolden.
Maar God heeft mijn ziel verlost, zodat zij niet in het graf kwam,
en mijn leven nu in het licht ziet.
Zie, dit alles doet God
twee of drie keer met een man