Johannes 3:22-36

Johannes 3:22-36 HSV

Daarna ging Jezus met Zijn discipelen naar het Judese land en verbleef daar met hen en doopte. Maar ook Johannes doopte in Enon bij Salim, omdat daar veel water was; en de mensen kwamen daar en werden gedoopt, want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. Er ontstond dan een woordenstrijd vanuit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging. En zij gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: Rabbi, Hij Die bij u was aan de overkant van de Jordaan, van Wie u getuigenis gaf, zie, Hij doopt en allen komen bij Hem. Johannes antwoordde en zei: Een mens kan niets aannemen, als het hem niet uit de hemel gegeven is. U bent zelf mijn getuigen dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus niet, maar ik ben voor Hem heen uitgezonden. Wie de bruid heeft, is de Bruidegom, maar de vriend van de Bruidegom, die erbij staat en hem hoort, verblijdt zich zeer over de stem van de Bruidegom. Deze blijdschap van mij nu is volkomen geworden. Hij moet meer worden, maar ik minder. Wie van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt uit de aarde. Wie uit de hemel komt, is boven allen. En wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij, en Zijn getuigenis neemt niemand aan. Wie Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft daarmee bezegeld dat God waarachtig is. Want Hij Die God gezonden heeft, spreekt de woorden van God, want God geeft Hem de Geest zonder maat. De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.