Richteren 6:11-18

Richteren 6:11-18 HSV

Toen kwam een Engel van de HEERE. Hij nam plaats onder de eik die bij Ofra is, die aan de Abiëzriet Joas toebehoorde. En zijn zoon Gideon klopte tarwe uit in de wijnpers om die voor de Midianieten te verbergen. Toen verscheen de Engel van de HEERE aan hem en zei tegen hem: De HEERE is met u, strijdbare held! Maar Gideon zei tegen Hem: Och, mijn heer, als de HEERE met ons is, waarom is dit alles ons dan overkomen? En waar zijn al Zijn wonderen, waarover onze vaderen ons verteld hebben, toen zij zeiden: Heeft de HEERE ons niet uit Egypte doen optrekken? Maar nu heeft de HEERE ons verlaten en ons in de hand van Midian gegeven! Toen wendde de HEERE Zich tot hem en zei: Ga in deze kracht van u, en u zult Israël uit de hand van Midian verlossen. Heb Ik u niet gezonden? Maar hij zei tegen Hem: Och, mijn heer! Waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het armste in Manasse en ik ben de jongste in mijn familie. Maar de HEERE zei tegen hem: Omdat Ik met u zal zijn, zult u Midian verslaan alsof het maar één man was. En hij zei tegen Hem: Als ik dan genade gevonden heb in Uw ogen, geef mij dan een teken dat U het bent Die met mij spreekt. Ga toch niet vanhier weg, totdat ik weer bij U kom en mijn geschenk naar buiten heb gebracht en U heb voorgezet. En Hij zei: Ík zal blijven tot u terugkomt.