Maar nu, zo zegt de HEERE,
uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël:
Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost,
Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.
Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn,
door rivieren, zij zullen u niet overspoelen.
Wanneer u door het vuur zult gaan, zult u niet verbranden,
geen vlam zal u aansteken.
Want Ik ben de HEERE, uw God,
de Heilige van Israël, uw Heiland.
Ik heb Egypte als losgeld voor u gegeven,
Cusj en Seba in uw plaats.
Sinds u kostbaar bent in Mijn ogen,
bent u verheerlijkt en heb Ík u liefgehad.
Daarom heb Ik mensen gegeven in uw plaats
en volken in plaats van uw ziel.
Wees niet bevreesd, want Ik ben met u.
Vanwaar de zon opkomt, zal Ik uw nageslacht halen
en vanwaar zij ondergaat zal Ik u bijeenbrengen.
Ik zal zeggen tegen het noorden: Geef!
En tegen het zuiden: Weerhoud niet!
Breng Mijn zonen van ver,
en Mijn dochters van het einde der aarde.
Ieder die genoemd is naar Mijn Naam,
die heb Ik tot Mijn eer geschapen, die heb Ik geformeerd, ja, die heb Ik gemaakt.
Laat het volk dat blind is, al heeft het ogen,
en de doven, al hebben zij oren, uittrekken.
Laten alle heidenvolken samenkomen
en de volken zich verzamelen.
Wie onder hen kan dit verkondigen?
Of laten zij ons de dingen van vroeger doen horen.
Laten zij hun getuigen naar voren brengen, opdat zij in het gelijk gesteld worden,
en men zal horen en zeggen: Het is de waarheid!
U bent Mijn getuigen, spreekt de HEERE,
en Mijn dienaar die Ik verkozen heb,
opdat u het weet en Mij gelooft,
en begrijpt dat Ik Dezelfde ben:
vóór Mij is er geen God geformeerd
en na Mij zal er geen zijn.