Maar u, Israël, Mijn dienaar,
u, Jakob, die Ik heb verkozen,
het nageslacht van Abraham, die Mij liefhad,
u, die Ik gegrepen heb van de einden der aarde,
geroepen uit haar uithoeken,
en tegen wie Ik zei: U bent Mijn dienaar,
Ik heb u verkozen, Ik heb u niet verworpen.
Wees niet bevreesd, want Ik ben met u,
wees niet verschrikt, want Ik ben uw God.
Ik sterk u, ook help Ik u,
ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt.
Zie, zij zullen beschaamd en te schande worden,
allen die in woede tegen u ontstoken zijn.
Zij zullen worden als niets, zij zullen omkomen,
de mannen die u aanklagen.
U zult hen zoeken, maar u zult hen niet kunnen vinden,
de mannen die zich tegen u keren.
Zij zullen worden als niets, als volstrekt niets,
de mannen die strijd tegen u voeren.
Want Ik ben de HEERE, uw God,
Die uw rechterhand vastgrijpt
en tegen u zegt: Wees niet bevreesd,
Ik help u.