Genesis 37:12-24

Genesis 37:12-24 HSV

Eens gingen zijn broers weg om het kleinvee van hun vader te hoeden bij Sichem. Toen zei Israël tegen Jozef: Weiden je broers het vee niet bij Sichem? Ga, ik stuur je naar hen toe. Hij zei tegen hem: Zie, hier ben ik. En hij zei tegen hem: Ga toch en zie de welstand van je broers en de welstand van de kudde en breng verslag aan mij uit. Zo stuurde hij hem het dal van Hebron uit, en hij kwam naar Sichem. Een man trof hem aan, want zie, hij was aan het ronddwalen op het veld, en de man vroeg hem: Wat zoek je? Hij zei: Ik ben op zoek naar mijn broers; vertel mij toch waar zij aan het weiden zijn. Toen zei die man: Zij zijn vanhier opgebroken, want ik hoorde hen zeggen: Laten we naar Dothan gaan. Jozef ging zijn broers achterna en trof hen aan bij Dothan. Zij zagen hem al van ver; en nog voor hij in hun nabijheid gekomen was, beraamden zij een listig plan tegen hem om hem te doden. Zij zeiden tegen elkaar: Zie, daar komt die meesterdromer aan. Nu dan, kom, laten we hem doodslaan en hem in een van deze putten gooien, en wij zullen zeggen: Een wild dier heeft hem opgegeten. Dan zullen we eens zien wat er van zijn dromen terechtkomt. Ruben hoorde dat en wilde hem uit hun hand redden. Hij zei: Laten wij hem niet om het leven brengen. Ruben zei ook tegen hen: Vergiet geen bloed; gooi hem in deze put die in de woestijn is, en sla niet de hand aan hem. Hij zei dit om hem uit hun hand te redden en hem naar zijn vader terug te brengen. En het gebeurde, toen Jozef bij zijn broers was gekomen, dat zij Jozef zijn gewaad uittrokken, het veelkleurige gewaad dat hij droeg, en zij namen hem en gooiden hem in de put. De put nu was leeg, er stond geen water in.

Video voor Genesis 37:12-24