Deuteronomium 21:1-9

Deuteronomium 21:1-9 HSV

Wanneer in het land dat de HEERE, uw God, u geeft om dat in bezit te nemen, iemand gevonden wordt die gedood is, liggend in het open veld, en niet bekend is wie hem doodgeslagen heeft, dan moeten uw oudsten en uw rechters eropuit gaan om de afstand te meten tot de steden rondom degene die gedood is. En in de stad die het dichtst ligt bij degene die gedood is, moeten de oudsten van die stad een jonge koe van de runderen nemen, waarmee nog niet gewerkt is, die nog niet onder een juk de ploeg getrokken heeft. En de oudsten van die stad moeten de jonge koe brengen naar een dal waar altijd water stroomt, waar niet gewerkt of gezaaid is. Daar in het dal moeten zij de jonge koe de nek breken. Daarna moeten de priesters, de zonen van Levi, naar voren komen, want hen heeft de HEERE, uw God, uitgekozen om Hem te dienen en om in de Naam van de HEERE te zegenen, en overeenkomstig hun uitspraak moet elk geschil en elke zaak van geweldpleging afgehandeld worden. En alle oudsten van die stad die het dichtst ligt bij degene die gedood is, moeten hun handen wassen boven de jonge koe waarvan in het dal de nek gebroken is. Zij moeten het woord nemen en zeggen: Onze handen hebben dit bloed niet vergoten en onze ogen hebben het niet gezien. Doe verzoening over Uw volk Israël, dat U, HEERE, verlost hebt, en leg geen onschuldig bloed te midden van Uw volk Israël! Dan zal die bloedschuld voor hen verzoend zijn. Zo moet ú het onschuldige bloed uit uw midden wegdoen. U moet immers doen wat juist is in de ogen van de HEERE.