2 Samuel 22:21-33

2 Samuel 22:21-33 HSV

De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid; Hij gaf mij loon naar de reinheid van mijn handen. Want ik heb de wegen van de HEERE in acht genomen, ik ben van mijn God niet goddeloos afgeweken. Want al Zijn bepalingen hield ik voor ogen, van Zijn verordeningen week ik niet af, maar ik was oprecht voor Hem, ik was op mijn hoede voor mijn ongerechtigheid. Daarom gaf de HEERE mij naar mijn gerechtigheid, naar mijn reinheid voor Zijn ogen. Tegenover de goedertierene toont U Zich goedertieren, tegenover de oprechte held oprecht. Tegenover de reine toont U Zich rein, maar tegenover de slinkse toont U Zich een Strijder. Want U verlost het ellendige volk, maar Uw ogen zijn tegen de hoogmoedigen, U vernedert hen. Want U doet mijn lamp schijnen, HEERE; de HEERE doet mijn duisternis opklaren. Want met U ren ik door een legerbende, met mijn God spring ik over een muur. Gods weg is volmaakt, de woorden van de HEERE zijn gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. Want wie is God, behalve de HEERE? Wie is een rots dan alleen onze God? God is mijn vesting en kracht; Hij heeft mijn weg volkomen gebaand.