2 Koningen 23:28-33

2 Koningen 23:28-33 HSV

Het overige nu van de geschiedenis van Josia, en alles wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Juda? In zijn dagen trok farao Necho, de koning van Egypte, op naar de koning van Assyrië, naar de rivier de Eufraat. Koning Josia ging hem tegemoet; en de farao doodde hem in Megiddo, toen hij hem gezien had. Zijn dienaren vervoerden hem – gestorven – uit Megiddo; zij brachten hem naar Jeruzalem en begroeven hem in zijn graf. De bevolking van het land nam Joahaz, de zoon van Josia, zalfde hem en maakte hem koning in de plaats van zijn vader. Joahaz was drieëntwintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Hamutal, de dochter van Jeremia, uit Libna. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, overeenkomstig alles wat zijn vaderen gedaan hadden. Farao Necho zette hem in Ribla gevangen, in het land van Hamath, zodat hij niet in Jeruzalem kon regeren, en hij legde het land een boete op van honderd talent zilver en een talent goud.

Video for 2 Koningen 23:28-33