De Spreuken van Salomo 31:27-31

De Spreuken van Salomo 31:27-31 STV

Tsade. Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet. Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende: Resch. Vele dochteren hebben deugdelijk gehandeld; maar gij gaat die allen te boven. Schin. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden. Thau. Geef haar van de vrucht harer handen, en laat haar werken haar prijzen in de poorten.