De Klaagliederen van Jeremia 3:18-25

De Klaagliederen van Jeremia 3:18-25 STV

Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE. Zain. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. Zain. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen; Cheth. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt.