Het Evangelie van Johannes 4:27-36

Het Evangelie van Johannes 4:27-36 STV

En daarop kwamen Zijn discipelen en verwonderden zich, dat Hij met een vrouw sprak. Nochtans zeide niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij met haar? Zo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad en zeide tot de lieden: Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? Zij dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem. En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende: Rabbi, eet. Maar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet. Zo zeiden dan de discipelen tegen elkander: Heeft Hem iemand te eten gebracht? Jezus zeide tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en dan komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede wit om te oogsten. En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait en die maait.

Gratis leesplannen en overdenkingen die te maken hebben met Het Evangelie van Johannes 4:27-36