Het Evangelie van Johannes 2:4-11

Het Evangelie van Johannes 2:4-11 STV

Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen. Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat. En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe. En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen het. Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom. En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galiléa, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem.

Video for Het Evangelie van Johannes 2:4-11