Het Evangelie van Johannes 14:18-31

Het Evangelie van Johannes 14:18-31 STV

Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u. Nog een kleinen tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij zult leven. In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u. Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren. Judas, niet de Iskariot, zeide tot Hem: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken. Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet; en het woord dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft. Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende. Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd. Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, en kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik. En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied is; opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt. Ik zal niet meer veel met u spreken; want de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets. Maar opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan.