Spreuken 26:17-23

Spreuken 26:17-23 BB

Iemand die zich bemoeit met een ruzie die hem niets aangaat, is als iemand die een hond aan zijn oren trekt. en Iemand die zijn vriend bedriegt en daarna zegt: "Het was maar een grap!" lijkt op een dwaas die doet alsof hij kwaad is en voor de grap brandende pijlen afschiet of met stenen gooit. Als er geen hout meer is, gaat het vuur uit. Als er geen roddelaar meer is, houdt de ruzie op. Zoals door kolen of hout op het vuur de vlammen weer oplaaien, zo laait door een ruzieachtig mens de ruzie op. Roddelpraatjes slaan wonden. Ze verwonden iemand tot in het diepst van zijn hart. Als prachtig zilverglazuur op een kapotte kruik, zo zijn mooie woorden uit een koud hart.