Matteüs 21:1-22

Matteüs 21:1-22 BB

Ze kwamen in de buurt van Jeruzalem. Ze waren bij het dorp Betfágé aan de voet van de Olijfberg. Jezus stuurde twee van zijn leerlingen naar het dorp. Hij zei tegen hen: "Ga naar dat dorp daar. Zodra jullie het dorp in komen, zullen jullie een vrouwtjes-ezel en haar jong vastgebonden zien staan. Maak ze los en breng ze bij Mij. Als iemand er iets van zegt, moet je zeggen: 'De Heer heeft ze nodig. Hij stuurt ze zo gauw mogelijk weer terug.' " Zo gebeurde wat de profeet [ Zacharia ] vroeger al had gezegd: 'Zeg tegen Jeruzalem: Kijk, je Koning komt naar je toe. Hij is bescheiden en rijdt op een ezel. Hij rijdt op het jong van een ezel.' De leerlingen gingen weg om te doen wat Jezus hun had gezegd. Ze kwamen terug met de ezel en het jong en ze legden hun mantels er op. Toen ging Jezus op de ezel zitten. En heel veel mensen spreidden hun mantels op de weg uit. Andere mensen trokken takken van de bomen en spreidden die uit op de weg. En de grote groep van mensen die voor Hem uit gingen en achter Hem aan kwamen, riep: "Hosanna [ (= 'Red toch!') ] voor de Zoon van David ! Gods zegen op de man die door de Heer is gestuurd! Hosanna in de hoogste hemel!" Toen Hij Jeruzalem binnenkwam, raakte de hele stad in rep en roer. Iedereen vroeg: "Wie is dat dan?" En de mensen antwoordden: "Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea." Jezus ging naar de tempel. Hij ging het tempelplein op en joeg iedereen weg die daar [ dieren ] aan het kopen of verkopen was. Hij gooide de tafels van de geldwisselaars om en de stoelen van de mannen die duiven verkochten. Hij zei tegen hen: "Er staat in de Boeken: 'Mijn huis zal een huis van gebed zijn. Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!' " In de tempel kwamen blinde en verlamde mensen naar Hem toe en Hij maakte hen gezond. De leiders van de priesters en de wetgeleerden werden kwaad over de wonderen die Hij deed. Ook waren ze boos over wat de kinderen in de tempel riepen. Want die riepen: "Hosanna voor de Zoon van David!" Ze zeiden tegen Hem: "Hoort U wel wat die kinderen roepen?" Jezus zei tegen hen: "Ja. Hebben jullie dan nooit in de Boeken gelezen: 'Kleine kinderen en pasgeboren baby's weten hoe ze U moeten prijzen'?" En Hij vertrok uit de stad en overnachtte in Betanië. 's Morgens vroeg ging Jezus terug naar de stad. Hij had honger. Hij zag een vijgenboom langs de weg staan en liep erheen [ om te kijken of er vijgen aan zaten ]. Maar er zaten alleen bladeren aan. En Hij zei tegen de boom: "Ik wil dat er nooit meer vijgen aan jou groeien!" Onmiddellijk verdroogde de boom. Toen de leerlingen dat zagen, waren ze erg verbaasd en vroegen: "Hoe kan het dat de vijgenboom zo plotseling is verdroogd?" Jezus antwoordde: "Luister goed! Ik zeg jullie: als jullie geloof hebben en niet twijfelen, dan zullen jullie niet alleen doen wat er met de vijgenboom is gebeurd. Maar zelfs als jullie tegen deze berg zeggen: 'Kom van de grond en gooi jezelf in de zee,' dan zal dat gebeuren. Alles waar jullie vol geloof om bidden, zullen jullie krijgen."