Matteüs 12:22-28

Matteüs 12:22-28 BB

Toen brachten de mensen een man naar Jezus toe. De man was blind en kon ook niet praten. Dat kwam doordat er een duivelse geest in hem zat. Jezus maakte de man gezond, zodat hij kon praten en zien. De mensen waren stomverbaasd en zeiden: "Zou Hij de Zoon van David zijn?" Maar toen de Farizeeërs dat hoorden, zeiden ze: "Hij kan alleen maar de duivelse geesten wegjagen doordat Hij die macht heeft gekregen van Beëlzebul, de leider van de duivelse geesten." Jezus wist wat ze dachten. Hij zei tegen hen: "Als een koninkrijk uiteenvalt in verschillende partijen die tegen elkaar strijden, zal dat koninkrijk zichzelf vernietigen. En als de duivel de duivelse geesten wegjaagt, dan strijdt de duivel tegen zichzelf. Hoe zal zijn koninkrijk dan kunnen blijven bestaan? En als Ik met de hulp van Beëlzebul de duivelse geesten wegjaag, door wie doen jullie zonen het dan? Daarom zullen zij jullie rechters zijn [ en jullie veroordelen ]. Maar als Ik door de Geest van God de duivelse geesten wegjaag, dan is het Koninkrijk van God bij jullie gekomen.