Johannes 12:1-6

Johannes 12:1-6 BB

Jezus kwam zes dagen vóór het Paasfeest naar Betanië, waar Lazarus woonde. Lazarus was de man die gestorven was en door Jezus weer levend gemaakt was. Ze maakten een maaltijd voor Hem klaar. Marta bediende Hem. Lazarus zat samen met nog andere mensen met Hem aan tafel. Maria nam een pond dure parfum, echte nardus-olie , en zalfde daarmee Jezus' voeten. Daarna droogde ze zijn voeten af met haar haren. De heerlijke geur van de parfum was door het hele huis te ruiken. Maar één van de leerlingen werd boos. Dat was Judas Iskariot, die Hem later zou verraden. Hij zei: "Waarom is deze dure parfum niet voor 300 zilverstukken verkocht? Dan hadden we dat geld aan de arme mensen kunnen geven!" Hij zei dat niet omdat hij zo graag de arme mensen wilde helpen, maar omdat hij een dief was. Hij bewaarde het geld dat ze van de mensen kregen, maar nam daarvan voor zichzelf.