Jeremia 31

31
Troostende woorden voor Jeruzalem en Israël (vervolg)
1De Heer zegt: "In die tijd zullen alle families van Israël Mij hun God noemen. En zij zullen mijn volk zijn. 2Ik zal zorgen voor de mensen van mijn volk die deze oorlog hebben overleefd. Ik zal hen redden uit de woestijn en naar de plaats van rust brengen. 3Al lang geleden heb Ik tegen je gezegd, Jeruzalem, dat Ik altijd van je heb gehouden. Ik zal ook voor eeuwig van je blijven houden. Daarom heb Ik ook altijd voor je gezorgd. 4Ik zal ervoor zorgen dat je weer opgebouwd wordt, Jeruzalem. Je zal weer feestvieren, muziek maken en dansen. 5Je zal weer wijngaarden planten op de bergen van Samaria. De mensen zullen wijngaarden planten en de wijn daarvan drinken. 6Op een dag zullen de wachtposten op de bergen van Efraïm weer roepen: 'Kom, laten we naar Jeruzalem gaan, naar onze Heer God!'
7De Heer zegt: Juich van vreugde over het volk Israël. Juich over het belangrijkste volk van alle volken. Juich en zeg: 'De Heer heeft zijn volk gered. Hij heeft alle mensen bevrijd die van zijn volk waren overgebleven.' 8Ik zal hen terugbrengen uit het Noorderland. Ik zal hen verzamelen van over de hele wereld. Er zullen blinde en verlamde mensen bij zijn. Er zullen vrouwen bij zijn die in verwachting zijn en vrouwen met heel jonge baby's. Met grote groepen tegelijk zullen ze hier terugkomen. 9Ze zullen huilen van blijdschap, en Mij smeken om hen veilig hier te brengen. Ik zal hen langs beken leiden, over een goed begaanbare weg waarop ze niet zullen struikelen. Want Ik ben de Vader van het volk Israël. Israël is mijn oudste zoon.
10Volken, luister naar wat Ik zeg. Laat het tot op de verre eilanden weten. De Heer zegt: Ik heb Israël uit elkaar gejaagd, maar Ik zal het ook weer verzamelen. Ik zal mijn volk beschermen zoals een herder zijn kudde beschermt. 11Want Ik, de Heer, heb het volk Israël vrijgekocht. Ik red hen uit de macht van iemand die sterker was dan zij. 12Zo komen ze juichend naar de berg Sion. Ze juichen over al het goede dat Ik hun geef: graan, wijn en olijf-olie, schapen en koeien. Ze zullen nooit meer ergens gebrek aan hebben. Ze zullen nooit meer verdrietig zijn. 13Jong en oud zullen dansen. Ik zal hun verdriet in blijdschap veranderen. Ik zal hen troosten. Ik zal hen weer blij maken na al hun verdriet. 14En Ik zal de priesters weer blij maken en overvloed geven. Mijn volk zal met volle teugen genieten van Mij en van alles wat Ik hun geef, zegt de Heer.
15Dit zegt de Heer: In Rama huilt iemand. Ze huilt hartverscheurend. Het is Rachel.#Rachel was de vrouw van Jakob. Ze werd begraven bij Rama. In deze tekst gaat het in de eerste plaats over de bewoners van Rama, die gevangen zijn meegenomen naar Babel en door de Heer teruggebracht zullen worden. Maar in de tweede plaats is het een profetie over iets wat eeuwen later zou gebeuren. Namelijk de moord op de kinderen van Betlehem, toen koning Herodus probeerde om Jezus te doden toen Hij pas geboren was. Want Rama ligt vlak bij Betlehem. Toen huilde het hele dorp, omdat alle kleine kinderen waren gedood. Lees Matteüs 2:17 en 18. Ze huilt over haar kinderen omdat ze er niet meer zijn. Ze wil zich niet laten troosten. 16Maar de Heer zegt: Huil maar niet meer. Veeg je tranen af. Want Ik zal je belonen voor alles wat je hebt gedaan, zegt de Heer. Je kinderen zullen terugkomen uit het land van de vijand. 17Er is nog hoop, er is nog toekomst voor je kinderen. Je bewoners zullen weer naar hun eigen land terugkomen.
18Ik heb Israël wel horen klagen: 'U heeft mij gestraft. U heeft mij behandeld als een os die nog moet leren om onder een juk te lopen. Help mij om weer bij U terug te komen, Heer, want dan zal ik bij U terug kunnen komen. Want U bent mijn Heer God. 19Ik heb eindelijk begrepen dat ik verkeerd gedaan heb. Ik heb er heel erg spijt van. Ik schaam me diep over wat ik vroeger heb gedaan.'
20Maar Israël is mijn lievelingszoon! Hij is mijn troetelkind. Elke keer als Ik zijn naam noem, voel Ik hoeveel Ik van hem houd. Ik heb medelijden met hem. Daarom zal Ik weer goed voor hem zijn, zegt de Heer.
21Vrouwe Jeruzalem, zorg dat je goed de weg kan vinden! Zet wegwijzers neer. Neem de grote weg. Kom terug, kom terug naar je steden hier. 22Hoelang zul je nog blijven weglopen, zoals een dochter die wegloopt van haar vader? Ik zal ervoor zorgen dat er iets gebeurt dat nog nooit eerder gebeurd is: Jeruzalem zal Míj innig omhelzen, in plaats van dat Ik Jeruzalem innig omhels.
23Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Ik zal een einde maken aan de gevangenschap van Juda. Dan zullen de mensen in de steden van Juda weer zeggen: 'De Heer zal goed voor je zijn, stad van rechtvaardigheid, heilige berg!' 24Jeruzalem en de steden van Juda zullen weer bewoond worden. Er zullen weer boeren zijn, en herders die met hun kudden rondtrekken. 25Want de mensen die moe zijn, vul Ik met nieuwe kracht. De mensen die bedroefd waren, geef Ik nieuwe blijdschap."
26Toen werd ik wakker. Wat had de Heer me prachtige dingen laten zien in mijn droom!
God zal een nieuw verbond sluiten
27Toen zei de Heer: "Op een dag zal Ik ervoor zorgen dat het koninkrijk Israël en het koninkrijk Juda weer vol mensen en vol vee worden. 28Eerst heb Ik hen uitgerukt en afgebroken, verwoest en vernietigd door allerlei rampen. Maar Ik zal hen ook weer planten en opbouwen, zegt de Heer. 29Nu zeggen de mensen: 'De vaders hebben zure druiven gegeten en daardoor zijn de tanden van de kinderen stroef geworden.'#Dit was een uitdrukking die betekende: De mensen zeggen dat het niet hún schuld is dat het slecht met hen gaat, maar dat het de schuld van hun ouders is. Maar God zegt in vers 30 dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor hoe hij leeft. Maar in die tijd zullen ze dat niet meer zeggen. 30Want iedereen wordt zelf gestraft voor de verkeerde dingen die hij doet. Iedereen die onrijpe druiven eet, zal zelf stroeve tanden krijgen.
31Op een dag zal Ik met het koninkrijk Israël en met het koninkrijk Juda een nieuw verbond sluiten, zegt de Heer. 32Het zal een ander verbond zijn dan het verbond dat Ik met hun voorouders heb gesloten,#De regels en voorwaarden van dat verbond waren in steen geschreven: de twee grote platte stenen van het verbond. Lees Deuteronomium 9:10. toen Ik hen bij de hand nam en uit Egypte haalde. Zíj hebben zich niet aan dat verbond gehouden, ook al ben Ik hun Heer. 33Maar het nieuwe verbond dat Ik in die tijd met het volk Israël zal sluiten, zal anders zijn, zegt de Heer. Ik zal mijn wet niet meer in steen, maar in hun binnenste schrijven, in hun hart en in hun verstand. En Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 34Dan zullen ze elkaar niet meer hoeven te leren wie Ik ben. Want iedereen, van hoog tot laag, zal Mij kennen, zegt de Heer. Ik zal hun al hun ongehoorzaamheid vergeven. Ik zal er zelfs niet meer aan denken.
35Ik ben de Heer van de hemelse legers. Ik laat overdag de zon schijnen en 's nachts de maan en de sterren. Ik jaag de golven van de zee op zodat ze bruisen en schuimen. 36Zolang Ik deze dingen laat bestaan, zal er een rest van het volk Israël blijven bestaan en zal het mijn volk blijven. 37De hemel zal nooit te meten zijn en de fundamenten van de aarde zullen nooit te vinden zijn. Net zo zal Ik nooit besluiten om het overblijfsel van Israël voor straf voorgoed aan zijn lot over te laten, zegt de Heer.
38Op een dag zal mijn stad Jeruzalem herbouwd worden, vanaf de Hananeëltoren tot aan de Hoekpoort, zegt de Heer. 39De stad zal nog groter worden dan eerst: tot aan de Garebheuvel en tot Goat. 40En het hele Ben-Hinnomdal, en de hopen as#De as werd eeuw in eeuw uit op dezelfde plaats gestort buiten de muren van Jeruzalem. en alle velden tot aan de beek Kidron, tot aan de hoek van de Paardenpoort aan de oostkant van de stad, zullen bij mijn stad horen. Er zal nooit meer iets uitgerukt of verwoest worden."

Nu geselecteerd:

Jeremia 31: BB

Markering

Deel

Kopiëren

None

Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in

Video voor Jeremia 31