Deuteronomium 32:28-47

Deuteronomium 32:28-47 BB

Want hun vijanden begrijpen er niets van. Ze maken wel plannen, maar ze begrijpen nooit iets. Als ze een beetje verstand hadden gehad, zouden ze het hebben begrepen. Ze zouden hebben begrepen hoe het met henzelf zal aflopen! Maar ze vragen zich niet af hoe het kan, dat één van hen duizend van jullie kan achtervolgen, en dat twee van hen tienduizend van jullie op de vlucht kunnen jagen. Maar dat kunnen ze alleen doordat jullie verlaten zijn door de God op wie jullie vertrouwden. Hij heeft jullie aan hen uitgeleverd. Want de god op wie zíj vertrouwen, lijkt niet op onze God. Zelfs onze vijanden kunnen dat zien. Luister goed: de andere volken zijn zo slecht als Sodom en Gomorra. Ze zijn als een slechte wijnstruik met bittere trossen van giftige druiven. Alles wat ze doen is zo dodelijk als giftige wijn, zo gevaarlijk als addervergif. Maar hun straf ligt bij Mij klaar. In mijn schatkamer liggen de wapens klaar waarmee Ik hen zal straffen. Ik heb het recht om hen daarvoor te straffen. Ik zal hun alles betaald zetten. Ze wankelen al. Binnenkort zullen ze vallen. Hun verdiende loon komt er al aan! Want de Heer zal voor zijn volk opkomen. Hij zal medelijden hebben met zijn dienaren. Als Hij ziet dat ze helemaal verzwakt zijn en dat iedereen wordt gedood, zal Hij zeggen: 'Waar zijn nu jullie goden? Die goden waar jullie zo op vertrouwden? Waar zijn nu de goden aan wie jullie het vet van jullie vlees-offers en de wijn van jullie wijn-offers gaven? Laten zíj jullie dan komen redden! Laten zíj jullie maar beschermen! Begrijp dan toch dat IK BEN, dat Ik de enige God ben. Ik dood en Ik maak levend. Ik verwond en Ik genees. Ik heb alle macht en niemand kan tegen Mij op. Luister goed, Ik zweer bij Mijzelf: Ik slijp mijn bliksemend zwaard en strek mijn hand uit om recht te spreken. Ik zal mijn vijanden straffen. Ik zal iedereen die Mij haat, zijn verdiende straf geven. Mijn pijlen zullen dronken worden van hun bloed, mijn zwaard zal zich vol eten met hun vlees. Het zal onder het bloed zitten van de mensen die verslagen of gevangen zijn, het bloed van de vijanden met hun lange haar. Landen, juich mee met Gods volk. Want Hij neemt wraak voor de dood van zijn dienaren. Hij geeft zijn vijanden hun verdiende straf. Maar Hij geeft vergeving aan zijn land, zijn volk." Mozes leerde het volk dit hele lied, samen met Jozua, de zoon van Nun. Daarna zei hij tegen hen: "Doe gehoorzaam alles wat ik jullie vandaag heb gezegd. Leer ook jullie kinderen om alles te doen wat er in deze wet staat. Want dit zijn geen lege woorden, maar woorden van levensbelang. Want door deze wet te gehoorzamen, zullen jullie lang leven in het land dat jullie gaan veroveren aan de overkant van de Jordaan."

YouVersion gebruikt cookies om je ervaring te personaliseren. Door onze website te gebruiken ga je akkoord met ons gebruik van cookies zoals beschreven in ons Privacybeleid