Handelingen 9:23-43

Handelingen 9:23-43 BB

Na een paar dagen besloten de Joden om hem te vermoorden. Ze lieten dag en nacht de poorten bewaken. Ze wilden hem vermoorden als hij uit de stad vertrok. Maar Saulus kwam het te weten. Toen lieten de leerlingen hem 's nachts in een mand over de muur zakken. Saulus ging naar Jeruzalem terug. Daar probeerde hij zich bij de leerlingen aan te sluiten. Maar ze waren bang voor hem. Ze konden niet geloven dat hij nu een leerling van Jezus was. Maar Barnabas kreeg medelijden met hem en bracht hem bij de apostelen. Hij vertelde hun dat Saulus onderweg de Heer had gezien en dat de Heer tegen hem had gesproken. Ook dat Saulus in Damaskus vol geloof en zonder vrees over Jezus had verteld. Toen bleef Saulus een poos met hen optrekken in Jeruzalem. Hij bleef vol geloof en zonder vrees over de Heer Jezus spreken. Hij sprak en redeneerde ook met de Griekse Joden. Maar zij probeerden hem te vermoorden. Toen de broeders dat te weten kwamen, brachten ze hem naar de stad Cesarea. Van daar reisde hij verder naar Tarsus. Toen had de hele gemeente in Judea, Galilea en Samaria rust. De gemeente werd opgebouwd in het geloof en leefde in diep ontzag voor de Heer. En door de hulp van de Heilige Geest werd de gemeente steeds groter. Petrus reisde overal rond. Zo kwam hij ook bij de gelovigen die in Lydda woonden. Daar ging hij naar een verlamde man die al acht jaar lang op bed lag. Hij heette Eneas. Petrus zei tegen hem: "Eneas, Jezus Christus geneest je. Sta op en maak zelf je bed op." Hij stond onmiddellijk op. Alle bewoners van Lydda en Sarona zagen hem en geloofden in de Heer. In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette. (In het Grieks is dat 'Dorkas.') Ze deed heel veel voor de arme mensen. Maar ze werd ziek en stierf. De mensen wasten haar en legden haar in een bovenzaal. Lydda lag dicht bij Joppe. De leerlingen in Joppe hoorden dat Petrus daar was. Ze stuurden twee mannen naar Lydda. Toen zij daar aankwamen vroegen ze Petrus om onmiddellijk met hen mee te komen. Petrus ging met hen mee. Toen hij in Joppe aankwam, brachten ze hem naar de bovenzaal. Alle arme vrouwen kwamen naar hem toe. Ze lieten hem huilend de kleren zien die Dorkas voor hen had gemaakt toen ze nog leefde. Maar Petrus stuurde hen allemaal naar buiten. Daarna knielde hij neer en bad. Toen zei hij tegen het lichaam: "Tabita, sta op!" Ze deed haar ogen open, zag Petrus en ging overeind zitten. Hij pakte haar hand en hielp haar overeind. Toen riep hij de gelovigen en de andere vrouwen en bracht haar levend bij hen. Iedereen in Joppe hoorde ervan. Heel veel mensen gingen in de Heer geloven. Petrus bleef nog een poos logeren bij een man die Simon heette, een leerlooier.