Handelingen 13:24-52

Handelingen 13:24-52 BB

Maar eerst kwam Johannes. Hij vertelde aan het hele volk Israël dat ze weer moesten gaan leven zoals God het wil en dat ze zich moesten laten dopen. Toen Johannes' taak bijna was afgelopen, zei Johannes: 'Ik ben niet wie jullie denken dat ik ben. Ik ben de Messias niet. Want de Man die jullie verwachten, moet nog komen. En ik ben het niet eens waard om zijn sandalen voor Hem los te maken.' Broeders, zonen uit de familie van Abraham en aanbidders van God uit andere volken, luister. Wij brengen jullie het nieuws hoe alle mensen gered kunnen worden [ door Jezus ]. De bewoners van Jeruzalem en hun leiders hebben Hem niet willen geloven. Ze hebben gedaan wat de profeten die op elke heilige rustdag worden voorgelezen, van tevoren hadden gezegd: ze hebben Hem laten doden. Eigenlijk was er geen wettige reden om Hem de doodstraf te geven. Maar toch hebben ze van Pilatus geëist Hem te laten doden. Ze deden alles wat er over Hem in de Boeken staat geschreven. Daarna werd Hij van het kruis gehaald en begraven. Maar God heeft Hem uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Hij is nog een heel aantal dagen bij de mensen geweest die met Hem van Galilea naar Jeruzalem waren gereisd. En zij vertellen de mensen nu over Hem. En nu komen wij jullie goed nieuws brengen. Namelijk dat God nu, in deze tijd, heeft gedaan wat Hij lang geleden aan onze voorouders had beloofd. Hij deed dat door Jezus geboren te laten worden. Zo staat het ook in de tweede Psalm: 'Jij bent mijn Zoon. Vanaf vandaag ben Ik je Vader.' Hij heeft ook al van tevoren gezegd dat Hij Hem uit de dood zou terugroepen en dat zijn lichaam niet zou vergaan. Dat zei Hij zó: 'Ik zal je geven wat Ik plechtig aan David heb beloofd.' En daarom zegt Hij ook in een andere Psalm: 'U zal het lichaam van uw Heilige niet laten vergaan.' David heeft in zijn tijd God en zijn volk gediend. Toen is hij gestorven en begraven. Zijn lichaam is wél vergaan. Maar Jezus is door God uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Zijn lichaam is níet vergaan. Nu vertel ik jullie, broeders, dat jullie door Jezus vergeving kunnen krijgen voor jullie ongehoorzaamheid aan God. Ook voor alle dingen die niet vergeven konden worden door de wet van Mozes. Iedereen die in Jezus gelooft, wordt door Hem vrijgesproken van elke schuld. Let op dat met jullie niet gebeurt waar de profeten voor waarschuwden. Zij zeiden: 'Let op, jullie die je niets van Mij aantrekken! Verbaas je en verdwijn! Want Ik doe in jullie tijd iets wat jullie niet zullen geloven als iemand het jullie vertelt!' " Toen de synagoge uitging, vroegen de mensen aan Paulus en Barnabas of ze de volgende heilige rustdag weer over deze dingen wilden spreken. En veel van de Joden en van de andere mensen die God aanbaden, liepen na de bijeenkomst met hen mee. Paulus en Barnabas spraken met deze mensen verder. Ze drongen er op aan dat ze zouden geloven in Gods vergeving voor hen. De volgende heilige rustdag kwam bijna de hele stad om het woord van God te horen. Maar toen de Joodse leiders zagen dat er zoveel mensen gekomen waren, werden ze jaloers. Daarom zeiden ze dat Paulus leugens vertelde. Maar Paulus en Barnabas zeiden vol geloof en zonder vrees: "Wij moesten eerst bij júllie het woord van God brengen. Maar jullie willen niet luisteren. Jullie vinden het eeuwige leven niet de moeite waard. Daarom gaan we nu naar de mensen die geen Joden zijn. Want de Heer heeft ons bevolen: 'Ik heb jullie gemaakt tot een licht voor de niet-Joodse volken. Zo zullen jullie redding brengen over de hele wereld.' " Toen de niet-Joodse mensen dat hoorden, werden ze heel erg blij. En ze prezen het woord van de Heer. En iedereen die door God uitgekozen was om het eeuwige leven te ontvangen, ging in Jezus geloven. En het woord van de Heer verspreidde zich door het hele land. Maar de Joden begonnen in die stad de rijke en belangrijke mannen en vrouwen die God aanbaden, op te stoken. Deze zorgden er toen voor dat Paulus en Barnabas uit de stad werden weggejaagd. Maar Paulus en Barnabas schudden het stof van hun voeten af [ om hen te waarschuwen voor hun ongehoorzaamheid ] en reisden naar Ikonium. En de leerlingen waren blij en vol van de Heilige Geest.