2 Korintiërs 2:5-11

2 Korintiërs 2:5-11 BB

Maar de man [ over wie ik in mijn vorige brief schreef ] die mij verdrietig heeft gemaakt, heeft eigenlijk niet alleen míj verdrietig gemaakt. Hij heeft een beetje – om het niet al te sterk te zeggen – jullie allemáál verdrietig gemaakt. Maar jullie hebben hem nu met elkaar genoeg bestraft. Vergeef en bemoedig hem nu maar. Anders wordt hij nog helemaal moedeloos. Ik vraag jullie om hem nu te laten zien dat jullie van hem houden. Want dit is ook het doel van mijn brief: ik wil weten of ik er op kan rekenen dat jullie in alles naar mij zullen luisteren. Als júllie iemand iets vergeven, doe ík het ook. Want als ik iemand iets moest vergeven, had ik dat al lang gedaan. Christus zou ook willen dat ik dat deed. Ik zou dat gedaan hebben voor júllie. Want op die manier krijgt de duivel bij ons geen kans. Want we weten heel goed wat zijn bedoelingen zijn.