JOHANNES 19:26-27
JOHANNES 19:26-27 VB
Toen Jezus zijn moeder zag staan met naast haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen zijn moeder: "Vrouw, hij is nu je zoon." En tegen de leerling zei Hij: "Zij is nu je moeder." Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.