Logo YouVersion
Ikona vyhledávání

LUKAS 17

17
Grote verantwoordelijkheid
1 # Mat 18:6-9 | Mar 9:43-48 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val komen, maar wee degene die dat veroorzaakt! 2Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee gegooid werd, dan dat hij een van deze kleinen ten val zou brengen. Kijk dus uit!"
Lessen over vergeving en geloof
3"Als iemand tegen je zondigt, wijs hem dan terecht. Als hij berouw heeft, vergeef hem dan. 4Ook als hij zeven keer per dag tegen je zondigt en zeven keer bij je terugkomt en zegt: 'Het spijt mij,' moet je hem vergeven."
5De apostelen zeiden tegen de Heer: "Geef ons meer geloof!" 6De Heer zei: "Als jullie geloof hadden ter grootte van een mosterdzaadje en tegen deze moerbeiboom zouden zeggen: 'Kom met wortels en al uit de grond en ga in de zee staan,' dan zou hij je gehoorzamen."
Een heer en zijn knecht
7"Als iemand van jullie een slaaf heeft die ploegt of het vee weidt, zou hij dan, wanneer de slaaf van het land terugkomt, tegen hem zeggen: 'Kom meteen zitten en eet'? 8Nee, hij zegt: 'Ga mijn eten klaarmaken en bedien me tot ik klaar ben met de maaltijd. Daarna kun je zelf gaan eten.' 9Bedank hij de slaaf er soms voor dat hij heeft gedaan wat hem was bevolen? Ik denk van niet. 10Hetzelfde geldt voor jullie: wanneer jullie alles hebben gedaan wat jullie bevolen is, zeg dan: 'We zijn maar slaven; we hebben slechts onze plicht gedaan.' "
De tien melaatsen
11Op weg naar Jeruzalem trok Jezus dwars door Samaria en Galilea. 12Toen Hij ergens een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien melaatse mannen tegemoet. Ze bleven op een afstand staan 13en riepen: "Jezus, Meester, heb medelijden met ons!" 14Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: "Ga jezelf ter beoordeling aan de priesters laten zien."#17:14 zie Lev 13:1-46 | Lev 14:1-32 En terwijl ze onderweg waren, werden ze rein. 15Een van hen kwam terug toen hij zag dat hij genezen was. Luid maakte hij God groot. 16Hij wierp zich voor Jezus' voeten neer en dankte Hem. Hij was een Samaritaan. 17Jezus zei: "Ze zijn toch alle tien rein geworden? Waar zijn dan de negen anderen? 18Is er dan niemand anders teruggekomen om God groot te maken dan alleen deze vreemdeling?" 19En Hij zei tegen hem: "Sta op en ga, je geloof heeft je gered."
Het eind van de tijd
20Toen de Farizeeërs Hem vroegen wanneer het Koninkrijk van God zou komen, antwoordde Jezus: "Het Koninkrijk van God komt niet als iets wat aanwijsbaar is. 21Men zal niet kunnen zeggen: 'Kijk, hier is het' of: 'Kijk, daar is het!' want het Koninkrijk van God is binnenin jullie."
22En tegen zijn leerlingen zei Hij: "Er zal een tijd komen dat jullie ernaar zullen verlangen één dag van de Mensenzoon te zien, maar jullie zullen die niet zien. 23En men zal tegen jullie zeggen: 'Kijk, hier is het!' of: 'Kijk, daar is het!' Ga er niet heen en loop er niet achteraan. 24Want zoals de bliksem flitst aan de ene kant van de hemel en deze tot aan de andere kant verlicht, zo zal de Mensenzoon zijn op de dag van zijn komst. 25Maar eerst moet Hij veel lijden en door dit geslacht verworpen worden.
26 # Mat 24:36-41 Zoals het ging in de tijd van Noach, zo zal het ook gaan in de tijd van de Mensenzoon: 27ze aten en dronken maar, huwden en gaven ten huwelijk, tot de dag waarop Noach aan boord van de ark ging en de grote watervloed kwam die hen allemaal wegvaagde. 28En het zal gaan als in de tijd van Lot: ze aten en dronken maar, kochten en verkochten, plantten en bouwden, 29maar op de dag dat Lot Sodom verliet, regende het vuur en zwavel uit de hemel en werden ze allemaal weggevaagd. 30Zo zal het zijn op de dag dat de Mensenzoon wordt geopenbaard. 31Wie die dag op het dak van zijn huis is, moet niet naar beneden gaan om zijn huisraad op te halen. En wie op zijn akker is, moet niet naar huis teruggaan. 32Denk aan de vrouw van Lot!#17:32 zie Gen 19:25-26 33Wie zijn leven zal proberen te redden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven zal verliezen, zal het behouden.
34Ik zeg jullie dat er die nacht twee in één bed zullen liggen, en de een zal meegenomen worden, de ander zal worden achtergelaten. 35Twee zullen samen graan aan het malen zijn, en de een zal meegenomen worden, de ander zal worden achtergelaten. 36Twee zullen er op de akker zijn, en de een zal meegenomen worden, de ander zal worden achtergelaten." 37Ze antwoordden: "Waar zal dat zijn, Heer?" Hij zei tegen hen: "Waar het lijk ligt, daar zullen de gieren zich verzamelen."

Právě zvoleno:

LUKAS 17: VB

Zvýraznění

Sdílet

Kopírovat

None

Chceš mít své zvýrazněné verše uložené na všech zařízeních? Zaregistruj se nebo se přihlas