Marcus 9:30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50
Marcus 9:30 HTB
Vandaar reisden zij Galilea door langs allerlei binnenwegen om onopgemerkt te blijven.
Marcus 9:32 HTB
De leerlingen begrepen niet wat Hij daarmee bedoelde en durfden Hem er ook niet naar te vragen.
Marcus 9:33 HTB
Toen zij in Kafarnaüm waren gekomen, vroeg Hij aan zijn leerlingen: ‘Waar hebben jullie het onderweg over gehad?’
Marcus 9:34 HTB
Zij durfden het niet te zeggen, want ze hadden lopen discussiëren wie van hen de belangrijkste was.
Marcus 9:35 HTB
Hij ging zitten en riep hen bij Zich. ‘Luister,’ zei Hij, ‘wie de eerste wil zijn, moet de allerlaatste zijn en iedereen dienen.’
Marcus 9:36 HTB
Hij riep een kind bij Zich. Toen het tussen hen in stond, sloeg Hij zijn arm om het kind heen en zei
Marcus 9:37 HTB
‘Wie uit liefde voor Mij zoʼn kind ontvangt, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt mijn Vader, die Mij gestuurd heeft.’
Marcus 9:39 HTB
Maar Jezus zei: ‘Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam wonderen doet, zal niet vlug kwaad van Mij spreken.
Marcus 9:41 HTB
Wie jullie een beker water geeft, omdat jullie bij Mij horen, zal vast en zeker een beloning krijgen.
Marcus 9:43 HTB
Als uw hand of voet u tot slechte daden verleidt, hak hem dan af. Je kunt beter met één hand het eeuwige leven binnengaan
Marcus 9:45 HTB
Als je voet je op het slechte pad brengt, hak hem dan af. Je kunt beter mank het eeuwige leven binnengaan