Marcus 9:30-50
Marcus 9:30-50 Herziene Statenvertaling (HSV)
En zij vertrokken vandaar en reisden door Galilea; en Hij wilde niet dat iemand het zou weten. Want Hij gaf onderwijs aan Zijn discipelen en zei tegen hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen van mensen en zij zullen Hem doden, en nadat Hij gedood is, zal Hij op de derde dag opstaan. Maar zij begrepen dat woord niet en zij waren bevreesd Hem ernaar te vragen. En Hij kwam in Kapernaüm en toen Hij thuisgekomen was, vroeg Hij hun: Waarover had u het met elkaar onderweg? Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg een woordenwisseling met elkaar gehad over wie de belangrijkste was. En Hij ging zitten, riep de twaalf en zei tegen hen: Als iemand de eerste wil zijn, moet hij de laatste van allen zijn en een dienaar van allen. En Hij nam een kind, zette dat in hun midden en omarmde het, en Hij zei tegen hen: Wie een van zulke kinderen ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, die ontvangt niet Mij, maar Hem Die Mij gezonden heeft. En Johannes antwoordde Hem: Meester, wij hebben iemand gezien die demonen uitdreef in Uw Naam, iemand die ons niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt. Maar Jezus zei: Verbied het hem niet, want er is niemand die een kracht doen zal in Mijn Naam en kort daarna kwaad van Mij zal kunnen spreken. Want wie niet tegen ons is, die is voor ons. Want wie u een beker water te drinken zal geven in Mijn Naam omdat u discipelen van Christus bent, voorwaar, Ik zeg u: hij zal zijn loon beslist niet verliezen. En wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem zijn dat er een molensteen om zijn hals werd gedaan en hij in de zee geworpen werd. En als uw hand u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u verminkt het leven in te gaan dan met twee handen heen te gaan in de hel, in het onuitblusbare vuur, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. En als uw voet u doet struikelen, hak hem dan af; het is beter voor u kreupel het leven in te gaan dan met twee voeten geworpen te worden in de hel, in het onuitblusbare vuur, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. En als uw oog u doet struikelen, werp het dan uit; het is beter voor u met één oog het Koninkrijk van God in te gaan dan met twee ogen in het helse vuur geworpen te worden, waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt. Want iedereen zal met vuur gezouten worden en ieder offer zal met zout gezouten worden. Het zout is goed, maar als het zout zoutloos wordt, waarmee zult u het smakelijk maken? Heb zout in uzelf en leef met elkaar in vrede.
Marcus 9:30-50 BasisBijbel (BB)
Ze vertrokken daar en reisden door Galilea. Hij wilde niet dat iemand dat wist. Want Hij wilde met zijn leerlingen spreken. Hij zei tegen hen: "De Mensenzoon zal gevangen worden genomen en gedood worden. Maar op de derde dag zal Hij uit de dood opstaan." Maar ze begrepen het niet. En ze durfden Hem niet om uitleg te vragen. Ze kwamen in Kapernaüm en gingen naar Jezus' huis. Toen Hij thuis was, vroeg Hij hun: "Waar hadden jullie onderweg ruzie over?" Ze zwegen. Want ze hadden er onderweg ruzie over gemaakt, wie van hen de belangrijkste was. Hij ging zitten, riep de twaalf leerlingen bij Zich en zei tegen hen: "Als je de belangrijkste wil zijn, moet je de minst belangrijke worden. Je moet een dienaar worden van alle anderen." Hij trok een kind naar Zich toe. Hij zette het midden in de kring, sloeg zijn arm om het kind heen en zei: "Als je gastvrij bent voor een kind omdat je in Mij gelooft, ben je eigenlijk gastvrij voor Mij. En als je gastvrij bent voor Mij, ontvang je eigenlijk niet Mij, maar Hem die Mij heeft gestuurd." Johannes zei tegen Jezus: "Meester, we hebben iemand gezien die niet met ons meegaat, maar die toch namens U duivelse geesten uit de mensen wegjaagt. We hebben het hem verboden, omdat hij niet met ons meegaat." Maar Jezus zei: "Houd hem niet tegen. Want iemand die wonderen doet omdat hij in Mij gelooft, kan niet kort daarna slechte dingen over Mij zeggen. Want mensen die niet tégen ons zijn, zijn vóór ons." Jezus zei: "Als iemand die in de Messias gelooft aan jullie een beker water te drinken geeft omdat jullie leerlingen van Hem zijn, zal hij daarvoor een beloning krijgen. Maar pas op als je één van deze kinderen die in Mij geloven, overhaalt om slechte dingen te doen. Het zou dan beter voor je zijn geweest, als je met een grote steen om je nek in zee was gegooid, dan dat je daarvoor de straf moet dragen." Jezus zei: "Als je in de verleiding komt om met je hand iets slechts te doen, hak hem dan liever af. Dan ga je met maar één hand het eeuwige leven binnen. Dat is beter dan met twee handen in het onblusbare vuur van de hel gegooid te worden. Daar gaan je wormen niet dood en wordt het vuur niet geblust. En als je in de verleiding komt om met je voet iets slechts te doen, hak hem dan liever af. Dan ga je met maar één voet het eeuwige leven binnen. Dat is beter dan met twee voeten in het onblusbare vuur van de hel gegooid te worden. Daar gaan je wormen niet dood en wordt het vuur niet geblust. En als je door iets wat je ziet in de verleiding komt om iets slechts te doen, ruk dan liever je oog uit. Dan ga je met maar één oog het Koninkrijk van God binnen. Dat is beter dan met twee ogen in de hel gegooid te worden. Daar gaan je wormen niet dood en wordt het vuur niet geblust. Iedereen zal met het vuur van verleidingen zout worden gemaakt. Net zoals er op elk offer zout gedaan wordt. Zout is goed, maar als zout niet meer zout is, waarmee kun je het dan nog zout maken? Zorg dat er zout in jullie zit. En maak geen ruzie met elkaar."
Marcus 9:30-50 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En van daar weggaande, reisden zij door Galiléa; en Hij wilde niet, dat het iemand wist. Want Hij leerde Zijn discipelen, en zeide tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij zullen Hem doden, en gedood zijnde, zal Hij ten derden dage wederopstaan. Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen. En Hij kwam te Kapernaüm, en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg? Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in woorden geweest op den weg, wie de meeste zou zijn. En nedergezeten zijnde, riep Hij de twaalven, en zeide tot hen: Indien iemand wil de eerste zijn, die zal de laatste van allen zijn, en aller dienaar. En nemende een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, en omving het met Zijn armen, en zeide tot hen: Zo wie een van zodanige kinderkens zal ontvangen in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij zal ontvangen, die ontvangt Mij niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft. En Johannes antwoordde Hem, zeggende: Meester! wij hebben een gezien, die de duivelen uitwierp in Uw Naam, welke ons niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt. Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken. Want wie tegen ons niet is, die is voor ons. Want zo wie ulieden een beker water zal te drinken geven in Mijn Naam, omdat gij discipelen van Christus zijt, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen. En zo wie één van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem beter, dat een molensteen om zijn hals gedaan ware, en dat hij in de zee geworpen ware. En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur; Waar hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt. En indien uw voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen te worden in de hel, in het onuitblusselijk vuur; Waar hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt. En indien uw oog u ergert, werpt het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden; Waar hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt. Want een ieder zal met vuur gezouten worden, en iedere offerande zal met zout gezouten worden. Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander.
Marcus 9:30-50 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En zij gingen vandaar weg en reisden door Galilea. En Hij wilde niet, dat iemand het te weten kwam. Want Hij onderwees zijn discipelen en zeide tot hen: De Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der mensen en zij zullen Hem ter dood brengen en drie dagen na zijn dood zal Hij opstaan. Doch zij begrepen dit woord niet en durfden Hem er niet naar te vragen. En zij kwamen te Kafarnaüm. En toen Hij thuis gekomen was, vroeg Hij hun: Waarover waart gij onderweg in gesprek? En zij zwegen, want zij hadden onderweg met elkander erover gesproken, wie de meeste was. En Hij ging zitten, riep de twaalven en zeide tot hen: Indien iemand de eerste wil zijn, die zal de allerlaatste zijn en aller dienaar. En Hij nam een kind en plaatste dat in hun midden, omarmde het en zeide tot hen: Wie één van zodanige kinderen ontvangt in mijn naam, die ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem, die Mij gezonden heeft. Johannes zeide tot Hem: Meester, wij hebben iemand, die ons niet volgt, in uw naam boze geesten zien uitdrijven, en wij wilden het hem beletten, omdat hij ons niet volgde. Doch Jezus zeide: Belet het hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in mijn naam en kort daarna smadelijk van Mij zal kunnen spreken. Want wie niet tégen ons is, is vóór ons. Want wie u een beker water te drinken geeft, in de naam van Christus, omdat gij (discipelen) van Hem zijt, voorwaar, Ik zeg u, dat hem zijn loon voorzeker niet zal ontgaan. En wie één van deze kleinen, die geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gedaan en hij in de zee was geworpen. En indien uw hand u tot zonde verleidt, houw haar af. Het is beter, dat gij verminkt ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee handen ter helle vaart, in het onuitblusbare vuur, [waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.] En indien uw voet u tot zonde zou verleiden, houw hem af. Het is beter, dat gij kreupel ten leven ingaat, dan dat gij met uw twee voeten in de hel geworpen wordt, [waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust]. En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust. Want een ieder zal met vuur gezouten worden. Het zout is goed; indien het zout echter zoutloos wordt, waarmede zult gij het smaak geven? Hebt zout in uzelf en houdt vrede onder elkander.
Marcus 9:30-50 Het Boek (HTB)
Vandaar reisden zij Galilea door langs allerlei binnenwegen om onopgemerkt te blijven. Jezus wilde met zijn leerlingen alleen zijn om hun bepaalde dingen uit te leggen. ‘Ik, de Mensenzoon, zal verraden worden en in handen van de mensen vallen,’ zei Hij. ‘Zij zullen Mij vermoorden, maar na drie dagen zal Ik uit de dood terugkomen.’ De leerlingen begrepen niet wat Hij daarmee bedoelde en durfden Hem er ook niet naar te vragen. Toen zij in Kafarnaüm waren gekomen, vroeg Hij aan zijn leerlingen: ‘Waar hebben jullie het onderweg over gehad?’ Zij durfden het niet te zeggen, want ze hadden lopen discussiëren wie van hen de belangrijkste was. Hij ging zitten en riep hen bij Zich. ‘Luister,’ zei Hij, ‘wie de eerste wil zijn, moet de allerlaatste zijn en iedereen dienen.’ Hij riep een kind bij Zich. Toen het tussen hen in stond, sloeg Hij zijn arm om het kind heen en zei: ‘Wie uit liefde voor Mij zoʼn kind ontvangt, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt mijn Vader, die Mij gestuurd heeft.’ Johannes zei: ‘Meester, wij hebben iemand gezien die uw naam gebruikte om boze geesten te verjagen. Wij hebben hem gezegd dat dat niet mocht, omdat hij niet bij ons hoort.’ Maar Jezus zei: ‘Houd hem niet tegen, want iemand die in mijn naam wonderen doet, zal niet vlug kwaad van Mij spreken. Wie niet tégen ons is, is vóór ons. Wie jullie een beker water geeft, omdat jullie bij Mij horen, zal vast en zeker een beloning krijgen. Maar als iemand een van deze jonge mensen die in Mij geloven, op het slechte pad brengt, zou het voor hem beter zijn met een zware molensteen om zijn hals in de zee te worden gegooid. Als uw hand of voet u tot slechte daden verleidt, hak hem dan af. Je kunt beter met één hand het eeuwige leven binnengaan, dan met twee handen in de hel terechtkomen, in het vuur dat nooit uitgaat. Als je voet je op het slechte pad brengt, hak hem dan af. Je kunt beter mank het eeuwige leven binnengaan, dan met twee voeten in de hel worden gegooid. En als je oog je op het slechte pad brengt, ruk het dan uit. Je kunt beter met één oog het Koninkrijk van God binnengaan, dan met twee ogen in de hel worden gegooid. Daar blijven de wormen vreten en gaat het vuur nooit uit. Iedereen zal met vuur gezouten en gelouterd worden. Zout is goed. Maar als het zijn kracht verliest, hoe moet je het dan smaak geven? Zorg ervoor het zout in jezelf te bewaren. Leef in vrede met elkaar.’