1
Genesis 2:24
NBG-vertaling 1951
Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.
Qhathanisa
Hlola Genesis 2:24
2
Genesis 2:18
En de HERE God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.
Hlola Genesis 2:18
3
Genesis 2:7
toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen.
Hlola Genesis 2:7
4
Genesis 2:23
Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal „mannin” heten, omdat zij uit de man genomen is.
Hlola Genesis 2:23
5
Genesis 2:3
En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.
Hlola Genesis 2:3
6
Genesis 2:25
En zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkander niet.
Hlola Genesis 2:25
Ikhaya
IBhayibheli
Amapulani
Amavidiyo