Psalmen 46:1-11
Bij God vinden wij bescherming, Hij is onze kracht. In de moeilijkste omstandigheden bleek steeds weer dat Hij ons te hulp komt. Daarom kennen wij ook geen angst, al nam de aarde een andere positie in en al scheurden de bergen die op de zeebodem staan. Laat het water maar bruisen en kolken, laten de bergen maar wankelen door de kracht van het water. Jeruzalem verblijdt zich over haar rivier, de stad van God die het heiligste huis van God, de Allerhoogste, is. God woont in haar, zij zal niet snel ten onder gaan. Elke dag opnieuw helpt God haar. Volken voeren oorlogen en koninkrijken wankelen, maar wanneer God zijn stem verheft, krimpt zelfs de aarde ineen. De Almachtige HERE is met ons. De God van Jakob beschermt ons. Kom maar en kijk naar alles wat de HERE heeft gedaan. Hij richt verwoestingen aan op aarde. Hij laat overal de oorlogen ophouden, breekt de wapens doormidden en verbrandt de strijdwagens. ‘Word rustig en weet dat Ik God ben. Ik ben de Hoogste onder alle volken, de Grootste op de hele aarde.’
Psalmen 46:1-11