Gods genade in de toekomst - John PiperVoorbeeld

De geschiedenis van Jozef zoals we die lezen in Genesis 37-50, leert ons iets belangrijks. Het vertelt ons waarom we in Gods soevereine toekomstige genade moeten geloven. 

Jozef werd door zijn broers als slaaf verkocht. Dit moet zijn geduld enorm op de proef hebben gesteld. Maar hij krijgt een goede baan in het huis van Potifar. Als hij vervolgens het goede doet op het moment dat hij onverwachts verzocht wordt, liegt de vrouw van Potifar en wordt hij in de gevangenis gegooid – opnieuw wordt zijn geduld op de proef gesteld. 

Maar weer keert alles ten goede; de gevangenbewaarder krijgt respect voor hem en geeft hem steeds meer verantwoordelijkheden. Maar net als Jozef denkt dat hij gratie krijgt nadat hij de droom van de schenker van de farao heeft uitgelegd, vergeet de schenker hem twee jaar lang. 

Uiteindelijk wordt de reden van al deze omwegen en vertragingen pas na jaren duidelijk. Jozef zegt tegen zijn broers: ‘God heeft mij vóór jullie uit gezonden, om voor jullie een overblijfsel veilig te stellen op aarde, en jullie door een grote uitredding in leven te houden. (…) Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden’ (Genesis 45:7; 50:20).

Wat zal het geheim geweest zijn van Jozefs geduld tijdens deze lange jaren waarin er misbruik van hem gemaakt werd en hij in ballingschap leefde? Het antwoord is: geloof in toekomstige genade, dat is de soevereine genade van God om ongedacht en onverwacht te zorgen voor een goede afloop – voor de beste afloop die je maar kunt bedenken.